Massahysterie en parallellen tussen pedojacht en heksenjacht
Door: M. de Jong
Kijk je naar de middeleeuwse heksenjachten (de "echte" dus), dan zie je vele parallellen met de huidige massahysterie rond kinderseksualiteit (ik zeg bewust niet "pedofilie" omdat deze materie veel meer omvat dan alleen dat). Ook zijn er historische verbanden, zeg maar glijdende overgangen van de jacht op "heksen" naar een jacht op "pedofielen". Een massahysterie als deze valt, eenmaal uitgebroken, praktisch niet te stoppen; ze moet gewoon uitrazen, wat niet wil zeggen dat je niet kunt proberen ze in toom te houden.
De combinatie van factoren die leidt tot massahysterie en deze in stand houdt, is blijkbaar altijd dezelfde. Vergelijk de factoren die leidden tot de historische heksenjachten maar eens met de vervolging van pedofielen, ik geef hier een overzicht van de belangrijkste punten:
1) Angst voor het onbekende. Bij de heksenjachten waren dit de vermeende heimelijke activiteiten van de heksen, bijvoorbeeld de zogenaamde zwarte missen. Bij pedofielen zijn dit de vermeende "samenzweringen" van "hooggeplaatste personen" die duistere "roze balletten" organiseren, kinderen ontvoeren, snuff-porno maken, etc. Heel goed kwam dit naar boven in de tijd direct na de arrestatie van Dutroux. De politie helpt mee aan dit beeld door vriendenkringen van pedofielen te betitelen met het woord "netwerk", een woord dat speciaal uitgevonden lijkt te zijn voor dit doel.
2) Angst voor een onzekere toekomst. Zowel aan het einde van de 16e eeuw als aan het einde van dit millennium leefde het volk in grote angst voor de toekomst, en geloofde men in een "eindtijd" te leven waarin, zoals in de bijbel staat, er sterk sprake was van een zedelijk verval. Dit werd nog aangewakkerd door een explosieve bevolkingsgroei en klimaatveranderingen. Zie de afbeelding voor de ontwikkeling van de heksenvervolging (voetnoot #1).
3) Een reactie op een vermeende morele aantasting (een echt heftige reactie die elke rationaliteit verdringt komt haast altijd uit een diep moreel, dierlijk, principe voort). Dit is een moreel principe dat er in de jeugd zo hevig is ingehamerd dat men zich van het bestaan ervan niet eens meer bewust is.
4) Een beginnend taboe op het tot zondebok maken van een andere bevolkingsgroep, waardoor er nu een alternatieve zondebok gezocht moet worden. In de middeleeuwen waren de oorspronkelijke zondebokken de joden en de katharen ofwel ketters, en op een gegeven moment waren er daarvan domweg niet meer genoeg over. In het geval van de pedofielen waren dat de homo's, die hadden het geluk dat aan hun vervolging op een gegeven moment een einde kwam omdat men tot inzicht kwam. Echter hun "opvolgers" waren de pedofielen.
5) Mensen die zich uit de behoefte aan macht opwerpen als "bestrijders" van de illusionaire vijand van de publieke moraal. Vaak hebben zij al een zekere macht uit een soortgelijke functie (kerkelijke inquisitie, zedenpolitie). Hun belangrijkste wapen om deze macht te verwerven en in stand te houden is een uitgebreide publicitaire campagne waarin de vele euveldaden van de vermeende vijand breed uitgemeten worden, en steeds absurdere vormen gaan aannemen. Waarbij zeer creatief met de waarheid wordt omgesprongen, en feitelijke gebeurtenissen die aansluiten bij hun denkbeelden altijd op de meest negatieve manier geïnterpreteerd worden. In feite hebben we het hier over een propagandaoorlog.
6) Mensen die uit externe motieven menen baat te hebben bij het vervolgen van deze publieke vijand. In de middeleeuwen was dit bijvoorbeeld de kerk, die de aandacht trachtte af te leiden van de steeds sterker wordende interne verdeeldheid. Maar ook de lokale overheden wisten hiermee soms de aandacht af te leiden van andere zaken die speelden. Tegenwoordig zijn dit vele groeperingen, van ultraconservatieven, tot justitie, hulpverleners en feministen. Maar ook de politici die met dit onderwerp gemakkelijk kunnen "scoren". De onbetwist gemakkelijkste manier om te scoren is wel het vervolgen van pedofielen.
7) Een groep, of categorie, mensen die bruikbaar is als kristallisatiepunt voor het verlangen om een schuldige aan te wijzen (een zondebok). In de middeleeuwen waren dat waarschijnlijk in het begin dié mensen die de oude natuurgodsdiensten, of facetten daarvan, nog in ere hielden. Heden zijn dat blijkbaar mensen die zich emotioneel en erotisch ongewoon sterk tot kinderen aangetrokken voelen. In het Amerikaanse plaatsje 'Salem' staat een museum (www.salemwitchmuseum.com) om te herinneren aan een van de laatste en ergste Amerikaanse heksenprocessen die daar plaats vond. Ze verkopen er T-shirts met de tekst "Fear+Trigger=Scape goat" (Angst + sleutelgebeurtenis = zondebok).
8) Een stereotypering (karikaturiserend) en ontmenselijking van de aan te vallen groep. Helaas doen pedofielen daar soms zelf ook aan mee door zich zozeer af te zetten tegen de negatieve denkbeelden die over hen bestaan, dat ze een onwaarachtig beeld schetsen van de "aseksuele ideale kindervriend" en daarmee zichzelf verder karikaturiseren en ontmenselijken.
9) Het geloof in een "kwaad" dat onverwacht kan toeslaan, aan welk geloof irrationele kanten zitten. Daarmee bedoel ik dat het kwaad op een "magische", dus niet direct aantoonbare, manier plaatsvindt, en dat je dus min of meer moet geloven dat dit moeilijk bewijsbare kwaad werkelijk geschiedt. Het gebruiken van magie om bijvoorbeeld een oogst te doen mislukken; een "vervloeking", en ons geval het idee dat een erotische aanraking een klein kind automatisch "voor altijd beschadigt" zonder dat voor dit denkbeeld een concreet bewijs nodig blijkt te zijn of gegeven wordt.
10) De verdediging van de vervolging van een minderheidsgroep door het foutief uitleggen van een bijbelpassage, in geval van de heksenvervolging was dat o.a. "De tovenaressen zult U niet in leven laten" (Oude testament Exodus 22.18). In het geval van pedofielen worden meestal de passages gebruikt die ook tegen homo's gebruikt werden, maar feitelijk staat er niet zoveel bruikbaars over pedofilie in de bijbel zodat men soms de toevlucht moest nemen tot duidelijk voor andere uitleg bedoelde passages in de geest van "wie aan de jongste van mijn kudde komt, komt aan mij". Ook is het citeren van de bijbel niet meer zo'n krachtig wapen als het ooit geweest is.
11) Jaloezie op de daders die aan een moreel dwangbuis lijken te ontsnappen waaraan het gewone volk gebonden blijft. In de middeleeuwen waren de christelijke ge- en verboden dermate onderdrukkend en verstikkend geworden dat mensen die zich daar blijkbaar boven konden stellen stiekem ook benijd werden. Tegenwoordig is men stiekem jaloers op mensen die doen, wat velen wel willen, "aan een groen blaadje knabbelen".
12) Een kwaad dat eerst in het bijzonder de moreel zwakkeren bedreigt, maar daarna ook door hen gepleegd wordt. Later in de heksenprocessen komen er ook veel kinderheksen voor, net zoals tegenwoordig kinderen steeds vaker zelf eveneens als "daders" genoemd worden. Ook hier komt in beide gevallen het idee voor dat kinderen die "het kwaad gepleegd hebben" dit doen omdat ze zelf slachtoffer van ditzelfde "kwaad" geweest zijn. Tot uiting komt dit onder andere in "ondervragingsrichtlijnen" gericht op kinderen die van hekserij beschuldigd waren, en die er op gericht waren de volwassene te vinden (vaak de ouders) waarvan ze hun heksenstreken geleerd hadden (zie voetnoot #2).
13) Mensen die zich aangesproken voelen en zich gaan gedragen als de stereotypen. Dus mensen die oprecht dachten dat ze aan "hekserij" deden als ze voor orgieën et cetera bij elkaar kwamen of iemand "vervloekten". Zo kon het dus gebeuren dat mensen zelf verklaarden een "heks" te zijn. In onze situatie ziet men vaak dat mensen met pedofiele gevoelens die ze niet accepteren, of verdringen zich gaan vereenzelvigen met het stereotype beeld van "de pedofiel", daardoor zelf tot steeds sadistischer fantasieën komt, en tenslotte uit frustratie en zelfhaat kinderen gaat verkrachten. Men heeft dan van zichzelf een "pedofiel" gemaakt in de zin zoals de maatschappij over pedofielen denkt.
14) Mensen die zich aangesproken voelen als slachtoffer. Die zich bedreigd voelen door het "kwaad", of die zich "herkennen" in het slachtoffer van een "euvele" daad. In de middeleeuwen vielen in deze categorie die mensen die meenden het slachtoffer geworden te zijn van typische heksenstreken (het zuur worden van de melk, of de onverklaarbare dood van een dier). Nu zijn dat mensen die menen dat ze in hun jeugd misbruikt zijn, en dat dit de reden is van allerlei klachten. Of het zijn ouders van moeilijk opvoedbare of criminele kinderen, die denken dat een seksueel contact dat het kind ooit gehad heeft zijn of haar gedrag geheel verklaart. Hieronder vallen ook de onder hypnose "teruggevonden herinneringen van seksueel misbruik".
15) Propagandamiddelen die beschrijven hoe de "heks" herkend moet worden, en wat er dan met hem gedaan moet worden. De Malleus Maleficarum, of "Heksenhamer", (zie voetnoot #3) bijvoorbeeld is een middeleeuws (1486) boek dat beschreef hoe je kon herkennen dat er ergens hekserij werd toegepast, hoe je dan de verantwoordelijke heks kon ontdekken, en tenslotte wat je dan met deze heks moest doen (aangeven bij de inquisitie). Als analogie, het "groene boekje" (zie voetnoot #4) dat enige jaren geleden op scholen verspreid werd en dat beschrijft hoe je seksueel misbruik herkent, hoe je de dader opspoort en wat je dan met de dader moet doen (aangeven bij justitie). Een ander soortgelijk werkje is het boek over de zogenaamde "child molester's kit". In dit standaardwerkje (zie voetnoot #5) wordt de "standaard uitrusting" van een "typische kinderlokker" geïntroduceerd. Twee afbeeldingen van koffers met snoepgoed, dobbelstenen, politiepenningen, poppetjes, zakdoeken, vuurwerk, speelkaarten en een vingerhoed. Dit alles gebaseerd op één praktijkgeval van een man die goocheltrucjes aanwendde om bij kinderen in de gunst te vallen, maar gepresenteerd werd als ware het de standaard uitrusting van de gemiddelde pedofiel.
16) Een langzaam groeien van het aantal gevallen, met enkele plotselinge uitschieters direct na spectaculaire gebeurtenissen, totdat het "probleem" dermate groot wordt (zeer groot aantal leden van de bevolking het slachtoffer wordt) dat een omwenteling in het denken hierover tot stand komt, waarna het aantal gevallen langzaam weer terugloopt.
Zie de grafiek bij punt 2. Heel typisch is dat als je naar deze grafiek kijkt, er een aantal kenterpunten is aan te wijzen. Zo zie je dat de relatieve escalatie van de heksenjachten tijdens de dertigjarige oorlog wat terugloopt, maar direct daarna sterk escaleert. Men ziet echter ook dat na vele decennia waarin de hysterie steeds verder oploopt er toch plotseling een zeer scherpe kentering komt. Het is een interessant gegeven dat deze kentering lijkt samen te vallen met het feit dat in die periode de leden van de kerkelijke instanties, die in eerste instantie meegeholpen hebben om de hysterie aan te wakkeren, zélf het slachtoffer beginnen te worden van de massahysterie. Met enig sarcasme doet me dit toch denken aan de huidige beschuldigingen van seksueel kindermisbruik door priesters. Na de kentering is het echter niet in een keer afgelopen, maar men ziet daarna wel een geleidelijk teruglopen van de hysterie. Blijkbaar wordt de hysterie niet meer gevoed maar tegengewerkt.
17) Een op de achtergrond spelende sluimerende échte morele oorlog. In de middeleeuwen was dat de strijd tegen de verstikkende macht van de kerk die andere godsdienstige ideeën verdrukte, tegenover de steeds weer opstekende renaissance van meer liberale godsdienstige ideeën. Heden is dat de strijd van de (voornamelijk Amerikaanse) puriteinen die langzaam alle seksuele vrijheden van de zestiger jaren weer willen terugdraaien, tegenover een jeugd die échte seksuele vrijheid wil.
18) Memen, dat zijn herkenbare steeds terugkerende ideeën of thema's die blijkbaar aanspreken, onthouden worden, en elders opnieuw gebruikt (zie voetnoot #6). Bij de middeleeuwse "hekserijen" waren dit bijvoorbeeld op een bezem naar een "zwarte mis" vliegen waar seksuele uitspattingen plaatsvinden, het hebben van heksenvlekken (plaatsen op het lichaam waar heksen ongevoelig voor pijn waren), het eten van kinderen en het verwerken van foetussen in toverdranken. In geval van "georganiseerd seksueel misbruik" zijn dit bijvoorbeeld de aanwezigheid van clowns, kelders onder schoolgebouwen waar het seksueel misbruik plaats zou hebben, en het "kunnen laten verdwijnen van elk spoortje bewijs". Zowel in Nederland (Oude Pekela) als in Amerika (Wenatchee) komen exact dezelfde beweringen, broodje aap verhalen, herhaalde malen terug. Een voorbeeld hiervan wordt beschreven in "Tracing the evolution of a satanic scare" (zie voetnoot #7).
19) Hebzucht, een reden om een heks aan te geven was vaak dat de aangever vaak een deel van de wereldse goederen kreeg van de gedode heks. Bij pedofielen ziet men vaak dat de ouders hun kinderen min of meer als hun "eigendom" zien, die ze niet met anderen willen delen.
Het historische verloop van de pedojacht
In de zeventiger jaren was er een populaire seksuele revolutie. Bepaalde groeperingen beviel deze ontwikkeling absoluut niet en ze zochten een manier om deze terug te draaien. In de eeuwen daarvoor waren het de vrouwen die als "van nature kuis" werden beschreven. In die tijd was het zeer gevaarlijk om te verklaren dat vrouwen seksuele gevoelens hadden. De vrouw was toen de aangewezen onschuldige, en diegene die waagde te verklaren dat vrouwen zelf ook seksuele verlangens hadden werden als "onder satanische invloed staand" verketterd. Toch waren er mensen die dit probeerden. Dit gebeurde echter niet zonder eerst bijzonder veel weerstand op te wekken, vooral bij de medische stand. Deze weerstand leidde zelfs tot extreme excessen.
David Steinberg vertelt hierover in zijn redevoering "Art and the Eroticism of Puberty" (zie voetnoot #8) het volgende (vertaald door auteur van dit artikel):
De historicus Barbara Goldsmith verhaalde gedetailleerd over een van de aspecten van deze cultuur van aseksualiteit in "Other Powers". In haar boek "In 1868" schreef ze: "Amerikaanse gynaecologische chirurgen begonnen clitorissen te verwijderen om de seksuele behoefte van vrouwen te onderdrukken, die als een vorm van geestelijke gestoordheid werd opgevat. Blanke vrouwen uit de hoge middenklasse die geleerd hadden dat het hebben van seksuele driften zondig was, gaven hun lichaam vrijwillig op aan deze mannelijke doctoren. Zij testten deze vrouwen op abnormale opwinding tijdens het stimuleren van hun borsten en clitoris; als er een reactie was verwijderden zij chirurgisch de clitoris." Gelijktijdig met de creatie van vrouwen als een aseksuele klasse kwam de behoefte om vrouwen tegen seksuele besmetting van welke soort dan ook te beschermen --of deze nu kwam van seksuele roofdieren (mannen) of van de corrumperende invloed van een seksueel bewustzijn en seksuele informatie-- zoals we nu veronderstellen dat de maatschappij haar aseksuele kinderen moet beschermen tegen seksuele roofdieren en informatie. Toen vrouwen in de 20e eeuw sociale en politieke macht begonnen te krijgen eisten ze, niet verrassend, erkenning en respect voor hun seksuele behoeften, en voor het recht om deze behoeften te stillen zonder voor gek of immoreel te worden uitgemaakt. Alhoewel het recht op seksuele expressie van vrouwen nog lang niet gelijkgesteld is met dat van mannen, is het denkbeeld dat vrouwen van nature aseksueel zijn, of dat aseksualiteit hen door sociale verwachtingen en eisen opgedrongen kan worden, een ding uit het verleden. Het resultaat is dat de groep van onschuldigen waarvan aangenomen wordt dat ze aseksueel zijn is teruggebracht tot enkel de kinderen. Daarom is het nu belangrijker dan ooit, voor diegenen die seks zien als een vorm van onreinheid, om er op te staan dat kinderen geheel aseksuele wezens zijn. Omdat, zoals we weten, kinderen in feite verre van aseksuele wezens zijn, heeft het in stand houden van deze mythe -- en daarmee tot op zekere hoogte, een overdreven besef van de seksuele onschuld van het jonge meisje -- een sterk ontwikkeld ontkenningsmechanisme en een uitgebreid programma van sociale dwangmechanismen nodig. Pat Califia beschrijft dit goed in haar boek "Public Sex". Kinderen, stelt ze, "zijn niet onschuldig; ze zijn onwetend, en deze onwetendheid wordt bewust gecreëerd en onderhouden door ouders die geen antwoord geven op vragen over seks en vaak hun kinderen straffen als ze brutaal genoeg zijn geweest om het toch te vragen. Dit zorgt er echter niet voor dat seks zomaar verdwijnt... Seks wordt het ding dat niet gezien, en het woord dat niet gesproken mag worden, het wordt de verboden prikkel, de gebeurtenis die ontkend moet worden". |
In de zestiger jaren kwam er ook in het beeld van de "kinderlijke aseksualiteit" echter heel langzaam verandering. Ook nu waren er mensen die probeerden kinderen van dit juk te bevrijden. De puriteinen vonden de oplossing van dit nieuwe probleem in het gebruiken van dezelfde mechanismen die ze al eerder hadden gebruikt. Ze zagen de pedofielen, die voorzichtig uit de kast begonnen te komen, als de ideale zondebokken, de nieuwe aangewezen perverselingen die de kinderen, de nieuwe aangewezen onschuldigen, "bedreigden", en begonnen hun oude spelletje weer. Het begon met het verspreiden van praatjes over satanisten die kinderen seksueel gebruikten. Een rechtstreekse vertaling dus van de oude verhalen over hekserij, met een modern sausje erover. De mythe van het "satanic ritual abuse" ontstond niet per ongeluk in Amerika. Ik hoorde een Australiër onlangs tegen een Amerikaan opmerken: "Gelukkig kregen wij de boeven, en jullie de puriteinen." Kinderen zouden bij satanische seksuele riten verkracht en vermoord worden, "overlevenden" van deze riten zouden zich later soms als "bezeten" gedragen. Toen bleek dat deze mythe geen stand kon houden tegen een nauwgezet onderzoek (ondanks alle inspanningen van o.a. de FBI is er nooit enig bewijs gevonden voor het bestaan van "ritual abuse" door satanische sekten, Zie voetnoot #9), kwamen er uit de hoek van door puriteinen gestichte ziekenhuizen plotseling verhalen over meisjes die zich na "therapie" "herinnerden" dat ze ooit misbruikt waren. Omdat incest inderdaad heel veel plaatsvindt binnen het "veilige gezin" (vaak met volledige instemming van alle betrokkenen, soms niet, zie voetnoot #10), had dit weerklank in de vrouwenemancipatiebeweging die een argument nodig had om te betogen dat meisjes onderdrukt en slecht behandeld werden. Sommige medici begonnen zich te interesseren in dit sensationele onderwerp en begonnen "onderzoeken" waarvan de uitslag al bij voorbaat bepaald was (als je onderzoek naar winkeldiefstal door jeugdigen doet in de gevangenis, krijg je net zo'n vertekend beeld als deze wetenschappers die plegers van seksuele geweldsdelicten ondervroegen naar seksuele contacten in hun jeugd). Langzamerhand werd het dogma opgebouwd dat elk seksueel contact tussen een jongere en een volwassene altijd extreem schadelijk is. In werkelijkheid is niet het seksuele contact schadelijk, maar de schaamte om iets te doen dat door de maatschappij zozeer wordt veroordeeld! Het is dus een "self-fulfilling prophecy". Hoe groter de afkeer van de gemeenschap voor een dergelijke relatie, des te heviger worden de schaamtegevoelens van diegenen die daaraan meegedaan hebben. De oorspronkelijke gevoelens ten opzichte van de partner worden omgezet in haatgevoelens, en zelfhaat omdat men er aan meegedaan heeft. Ook zijn de onderzoeken naar wat er precies gebeurd is fnuikend. Het steeds "alle smerige details moeten vertellen" wekt als niets anders schaamte op. Voorts zijn de onderzoekers absoluut niet neutraal, maar proberen zij de "slachtoffers" met alle mogelijke middelen ervan te overtuigen dat ze misbruikt zijn. Vaak schuwen ze daarbij alle mogelijk psychologische trucs niet, en verzinnen zelfs linguïstische valkuilen zoals de bewering dat kinderen die ontkennen dat er iets vervelends is gebeurd "in denial" zijn (een blijkbaar speciaal hiervoor bedachte term die inhoudt dat men nog ontkent dat er wat gebeurd is, maar dat dit komt door verdringing onder invloed van het trauma), wat dan blijkbaar juist weer een symptoom zou moeten zijn van ernstig misbruik. Als deze beweringen hierbij over een meer mondige groepering dan kinderen uitgesproken zouden zijn, hadden deze zulke beweringen gemakkelijk bespottelijk kunnen maken, maar in onze landen hebben kinderen geen stem en worden de beweringen als zoete koek geslikt. En het klopt dat men zeer jonge mensen nòg gemakkelijker dan oudere mensen van alles wijs kan maken. Het protesteren van mensen met een afwijkende mening wordt als "eigenbelang" afgedaan. Blijkbaar hebben veel mensen bijzonder veel moeite om zich de gevoelens en verlangens die ze in hun jeugd hadden te herinneren, laat staan om deze te accepteren. In de loop der jaren zijn bij deze gang van zaken door verschillende wetenschappers wel kanttekeningen geplaatst, maar omdat het hier om een moreel dogma gaat werden al hun bezwaren aan de kant geschoven, en kregen deze personen stuk voor stuk moeilijkheden, en vaak zelfs een verbod op voortzetting van hun kritische werk (zie voetnoot #11).
Hoe ervaren pedofielen nu deze "heksenjachten"?
De meeste pedofielen (mensen die zich emotioneel en erotisch tot kinderen aangetrokken voelen) leven in grote angst. Vooral diegenen die ooit de moed hebben gehad om voor hun gevoelens uit te komen, en diegenen die "hun nek uitgestoken hebben". Bijvoorbeeld door over hun leven en (seksuele) contacten met jongeren te vertellen aan dr. Brongersma. De mensen die dit gedaan hebben werden door justitie vervolgd.
Men worstelt o.a. met:
- Angst dat hun pedofiele gevoelens ooit openbaar worden.
- Angst voor publicatie van hun adres, hun foto, en daaropvolgende angst door volslagen onbekenden zomaar op straat in elkaar geslagen te worden.
- Angst voor het verlies van hun vrienden en kennissen.
- Angst dat hun vriendjes en/of vriendinnetjes negatief over hen gaan denken.
- Angst voor het in brand steken van hun huis.
- Angst voor het verlies van hun baan, vooral als ze in het onderwijs zitten, maar ook als hun werk absoluut niets met kinderen van doen heeft.
- Angst voor valse beschuldigingen, pesterijen en beschadiging van hun eigendom, en het daarom gedwongen moeten verhuizen.
- Angst ook om in handen te vallen van een of andere fanaticus die je geestelijk sloopt, je hersenspoelt volgens beproefde DDR-methodes en je met een verschrikkelijke en dodelijke zelfhaat en schuldgevoelens opzadelt. Ook in Nederland plegen regelmatig mensen zelfmoord die dit overkomen is.
De angst ook dat het nog véél erger gaat worden
Pedofielen krijgen de indruk dat er nauwelijks een aanvaardbare levensstijl voor hen mogelijk is waarbij men géén risico op vervolging loopt, of hopeloos geestelijk in de verdrukking raakt. De reacties variëren van volkomen apathie (depressies, drankmisbruik en zelfmoord komen zeer veel voor) tot strijdbaarheid, zoals de mensen die MARTIJN draaiende houden. Anderen trekken zich nergens wat van aan en "leven liever gevaarlijk dan niet". Maar ook zijn er mensen die uit zelfhaat en verdringing andere pedofielen aanvallen, en mensen die geestelijk zo doordraaien dat ze een kind verkrachten, of zelfs gewapend een schoolgebouw binnendringen om daar in het wilde weg om zich heen te gaan schieten, en vervolgens zelfmoord plegen (zoals in Dublin is gebeurd). Gelukkig is dit laatste een grote uitzondering.
Er zijn echter tekenen dat de "grote kentering" gaat komen. De jeugd wordt steeds mondiger en eist dat er naar hen geluisterd wordt. Jongeren geloven helaas nu nog in het dogma dat jeugdige seksualiteit gevaarlijk en schadelijk is, maar dat kan niet eeuwig duren. Ook ziet men dat de aanstichters van de massahysterie zelf last beginnen te krijgen van hun eigen "succes", en dat men steeds minder tolerant wordt tegenover fundamentalistische denkbeelden. Er is dus zeker hoop dat men over enkele decennia over de hysterie van "pedofielen" net zo denkt als nu over heksen, en men tot het besef komt dat als er al ooit zoiets bestaat als "de pedofiel" dat dan dit in een fabricatie is. Heksen bestonden niet, maar wel bestaan er (nog steeds) "wicca's", mensen die nog steeds de oude natuurgeloven belijden. Stereotype "pedofielen" (in de zin van de kinderverkrachters waar men nu in gelooft) bestaan niet, wat wel bestaan zijn mensen die soms verliefd worden op een jongetje of een meisje in plaats van een man of een vrouw, en die daarbij ook erotische gevoelens hebben.
Voetnoten
1) Uit "Geschichte der Hexenprozesse" door Hans-Jürgen Wolf, ISBN 3-930656-90-6. Blz. 24.
De schaal 'eskalation' is blijkbaar indicatief. Exacte cijfers over het aantal slachtoffers zijn er niet maar de schatting is ongeveer 100.000 executies in heel Europa, waaronder kinderen vanaf acht jaar oud.
2) Uit "Geschichte der Hexenprozesse" Blz. 983 (fragekatalog gegen kinder).
3) Uit "Geschichte der Hexenprozesse" Blz. 53-68 (Innocenz VIII - Hexenkammer).
4) De officiële naam van "het groene boekje" is "Handelen bij vermoeden van seksueel misbruik van kinderen en jeugdigen, Richtlijnen voor beroepsbeoefenaren".
Het ISBN nummer hiervan is: ISBN 90-232-2892-8.
5) "The sexual exploitation of Children: A practical guide to Assesment, Investigation, and Intervention" door Seth L. Goldstein. Elsevier Science, New York, 1987.
6) Memen kun je zien als de psychische variant van genen. Zie "The Selfish Gene" door Richard Dawkins, ISBN 0-19-217773-7 I.
7) "THE DOMINION" van dinsdag 30 maart 1999, Page 9. Wellington, Nieuw Zeeland.
8) Voorgedragen tijdens de "Conference of the Western Region of SSSS" in 1999 (SSSS = Society for the Scientific Study of Sexuality).
9) In het februari 1999 nummer van Playboy verscheen een artikel onder de titel "What happened with the witch-hunts" door Antonia Simgins, waarin onder andere de beruchte "wenatchee witch-hunt" zedenzaak (sterk vergelijkbaar met de Nederlandse "Oude Pekela" zaak) als massa hysterie ontmaskerd werd.
10) Een informeel onderzoek dat gehouden werd onder de bezoekers van de nieuwsgroep alt.sex.incest, en waarvan de resultaten op 20 April 1996 gepubliceerd werden, wees uit dat van de 37 respondenten er 33 waren die hun incestueuze ervaring als positief hadden ervaren.
11) Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld de Nederlandse onderzoeker Sandfort, en de Amerikaanse onderzoekers Bauserman, Rind en Tromovitch.
bron: Artikel 'Massahysterie en parallellen tussen pedojacht en heksenjacht' door M. de Jong; OK Magazine 83/84; januari 2003 [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]] [[Category:]]