CBHO volhardt in gerechtelijke dwaling
In de derde plaats is er een inhoudelijk argument waarom ik van een gerechtelijke dwaling durf te spreken. Het CBHO [College van Beroep voor het Hoger Onderwijs] huldigt blijkbaar het voor juristen absurde uitgangspunt dat een aspirant-student mag worden geweigerd om het simpele feit dat hij pedofiel is, en dat niet aannemelijk hoeft te worden gemaakt dat hij ook pedoseksuele dingen doet of zal doen. Blijkbaar maakt alleen al het feit dat hij bestuurslid is van een 'pedopartij' en daardoor de reputatie van de opleiding zou schaden, dat hem de toegang tot de opleiding Pedagogiek mag worden ontzegd. [...]
Waarom zou een pedofiele man, bestuurslid van de Partij voor Naastenliefde, Vrijheid en Diversiteit, dan geweerd moeten worden als hij met genoegen naar jonge meisjes kijkt? Het is waar: zijn partij streeft liberalisering van de wetgeving inzake jeugdseksualiteit na. En het is goed denkbaar dat hij Pedagogiek wil studeren omdat hij studie wil maken van de jeugdseksualiteit. Maar zolang men geen signalen heeft dat hij zich als pedoseksueel heeft gedragen of dat er substantiële risico's zijn dat hij in de toekomst pedoseksuele gedragingen zal vertonen, zal het CBHO het gelijkheidsbeginsel moeten toepassen: een pedofiele man mag in juridisch opzicht niet anders behandeld worden dan een homofiele man.
bron: Artikel 'CBHO volhardt in gerechtelijke dwaling' door Wes Holleman; www.onderwijsethiek.nl/?p=1242; Onderwijsethiek.nl; 26 november 2009