Alsjeblieft: twee miljoen jeugdige pornoslachtoffers
Vanuit Amerika bereiken ons al jarenlang gruwelverhalen over kinderporno, waarbij zo'n twee miljoen kinderen betrokken zouden zijn. Het Amerikaanse Congres stelde aanvankelijk ook een onvoorwaardelijk geloof in dat getal, maar meer kritisch ingestelde onderzoekers gingen wel na hoe het ontstaan was. Een journalist had in 1975 eens bij politie en justitie geïnformeerd naar de omvang van kinderporno. "Ben ik er ver naast als ik een getal van 30.000 noem?" De politie vond dat mogelijk wat aan de lage kant, zodat de journalist via zijn duim kwam op 300.000. Een zekere mevrouw Densen-Gerber vermenigvuldigde dat eerst met twee omdat er ook meisjes bij betrokken zullen zijn. Dan nog eens met twee, omdat er zeker ook veel onder de oppervlakte blijft. Tenslotte neemt de voorzitter van een congrescommissie het zekere voor het onzekere en telt er nog een miljoen schooluitvallers bij. Alsjeblieft: twee miljoen jeugdige pornoslachtoffers. [...]
De auteurs [B. R. [edit] en Jan Schuijer (redactie): Het seksuele gevaar voor kinderen: mythen en feiten. Swets en Zeitlinger, 1992] proberen ook om de 'hardheid' van kinderporno aan te geven in een getalletje, van 0 voor een gekleed kind tot 5 voor duidelijke genitale handelingen. Een 6 wordt toegekend aan bizarre situaties, zoals voorwerpen in lichaamsopeningen en sado-masochistische voorstellingen. Ze hebben ruim tienduizend foto's gescreend en komen dan tot de conclusie dat de helft tot tweederde van de foto's 'milde' porno (0, 1 en 2) weergeeft. Dat wil zeggen 'bloot, zonder actie'. 18% bevat harde porno (4, 5 en 6). [...] Door de strafrechtelijke verboden is de handel na 1980 vrijwel tot stilstand gekomen.
bron: Tekst van Philip den Bouwmeester (pseudoniem van Frits Wafelbakker); Sekstant, jaargang 72, nummer 4; 1992