Mijn kinderen deden uitkleedspelletjes met de kinderen van de buurman
Jump to navigation
Jump to search
Mijn kinderen deden uitkleedspelletjes met de kinderen van de buurman. Mijn buurman en ik en onze vrouwen zijn er allemaal van overtuigd dat zulke spelletjes normaal zijn en dat er veel nieuwsgierigheid bevredigd moet worden. Dus geen reden voor ondervraging of voor verbod of voor aandringen op matiging. Maar wel zegt de buurman tegen mij: jouw kinderen zijn begonnen...! Vinden we dan toch dat het eigenlijk niet hoort? Vinden we dan toch dat onze kinderen een blanker zieltje hebben als zij niet, maar des buurmans kinderen wel begonnen zijn?
bron: 'Deskundologika 4' door Philips [Philip] den Bouwmeester [pseudoniem van Frits Wafelbakker]; Sekstant, no. 2; februari 1975