Pedofiel: kinderen moeten worden opgevoed tot onbelemmerde lustbeleving
Dit ingezonden stukje werd geïnspireerd door de foto's onderaan pagina 30 in het maartnummer van Sextant. Twee kinderen die het klaarblijkelijk fijn vinden elkaar te liefkozen en met elkaar te spelen. Kinderen moeten worden opgevoed tot onbelemmerde lustbeleving. Inderdaad, vind ik ook. De eerste stap die men daartoe zou moeten zetten is gewoon erkennen dat ook een kind lustbeleving kent. Lustbeleving ook bij een kind, vooral bij een kind, zal bestaan uit een gevoel van geborgenheid. Ook een kind kan heel echt van iemand houden, en dat uitdrukken met zijn lichaam, en er echt lust aan beleven. Wanneer de vriendschap van een kind tegenover een volwassene in lichamelijke uitingen van affektiviteit, in lustbeleving wordt geuit, dan wordt dit meteen bestempeld als vies, smerig, gevaarlijk, schadelijk, enz..... Uit eigen ervaring, ik zit in het jeugdwerk, en ben zelf pedofiel, weet ik heel goed dat kinderen elkaar, en ook volwassenen heel gaarne kunnen zien, en dat ook kunnen uitdrukken.
Ik weet echter ook hoe sterk die uitdrukking wordt verdrukt. Zou de verdrukking van de seksualiteit bij kinderen niet eerder schadelijk werken op hun latere psychische gezondheid dan de uitdrukking ervan? Vandaar werp ik een nieuwe vraag op. Vanwaar de strenge maatschappelijke en juridische veroordeling van de pedofilie? Is het inderdaad bewezen dat pedofiele contacten altijd schadelijk zijn? Ik ben er uit eigen ervaring van overtuigd dat die altijd er in elk geval te veel aan is. Toch wordt dit impliciet in de wetgeving verondersteld (o.a. 248 bis, 244, 245 en 247). Wanneer een pedofiele verhouding aan het licht komt wordt die altijd gestraft, er hoeft niet eens bewezen te worden dat het kind inderdaad schade werd berokkend, wat verre van zeker is. In mijn meest onmiddellijke omgeving (familie en werkmilieu) weet men dat ik pedo ben, en het wordt er niet alleen getolereerd, maar ook geaccepteerd. In de gezinnen van mijn lievelingen ben ik kind aan huis. Er zijn er die tijdens de weekends niet weg mogen als ik er niet bij ben. Dolgraag had ik tegenover die ouders ook gezegd hoe smoorverliefd ik soms ben op hun kinderen, maar ik mag het risico niet nemen omwille van die onverbiddelijke wet, die volgens mij enkel op vooroordelen en op geen voldoende wetenschappelijke factoren berust om zijn strengheid en universele geldigheid te kunnen staven. Hoewel ik gelukkig ben, dolgelukkig zelfs, vooral dan omdat er zo'n fijn klimaat is in mijn onmiddellijke leefwereld, doet het me toch pijn dat ik, omwille van die wetgeving, mij niet ruimer kan voordoen zoals ik ben. Wanneer komt er eens aandacht voor onze problematiek, want ik geloof dat de meeste pedo's het niet zo treffen qua werk en omgeving, en bijgevolg wellicht heel wat meer te lijden hebben onder de discriminerende houding van wetgeving en maatschappij.
bron: Ingezonden brief 'Pedofilie' door 'Naam en adres bij de redactie bekend'; Sextant, nr. 7/8; juli/augustus 1970