De stille prins van Kautokeino
Door: Giovanni van Zinnen
Enkele maanden geleden, om precies te zijn in april 1998, verscheen - verrassend en volkomen onverwacht - een boek dat de liefde van een man voor jonge jongens als onderwerp heeft. Verrassend omdat volgens mij heden ten dage geen enkele uitgever meer staat te springen een boek uit te geven dat over pedofilie gaat (behalve wanneer dat vanuit een sensatiebeluste invalshoek gebeurt die "de pedofiel" in een kwaad daglicht stelt). De tijd dat er regelmatig interessante en literair hoogwaardige boeken verschenen die de verliefdheid van een volwassene voor kinderen (of de liefde tussen twee personen van ongelijke leeftijd) als uitgangspunt nam, ligt helaas lang achter ons. Uitgevers als The Coltsfoot Press, the Acolyte Press en, eerder, Les Editions de Minuit, die vele prachtige boeken van onder anderen Tony Duvert heeft uitgegeven, zijn intussen verdwenen of laten althans weinig van zich horen.
Toen ik "De stille prins van Kautokeino" in de boekwinkel doorbladerde, viel mijn oog op de pagina met de copyright-gegevens, het ISBN-nummer etcetera, en daar las ik: Deze bundel is een uitgave van Vereniging MARTIJN te Amsterdam. MARTIJN is een vereniging die streeft naar acceptatie van relaties tussen kinderen en volwassenen. De vereniging is bereikbaar via [edit, niet meer geldig adres en telefoonnummer].
Mijn gevoel van verrassing verdween op slag; natuurlijk, als er íemand was die de verschijning van dit boek van belang achtte, dan moest het wel een actief lid van "MARTIJN" zijn - of, sterker nog, een groep actieve leden. Mijn verdwenen gevoel van verrassing maakte plaats voor een gevoel van verwondering en bewondering: goh, hoe hebben ze dat voor elkaar gekregen met de beperkte financiële middelen die de vereniging heeft? en: wat goed, dat ze dat voor elkaar hebben gekregen!
Als lid van MARTIJN en onregelmatig medewerker aan OK was ik in staat later te informeren hoe ze dat gelukt was en ik heb aldus uit betrouwbare bron vernomen dat dit boek weliswaar onder de vlag van "MARTIJN" verschenen is, maar niet is gefinancierd uit de clubkas. Enkele leden hebben zich garant gesteld voor de druk- en andere kosten. Mocht het boek eventueel te zijner tijd winst opleveren dan komt die wèl ten goede aan de vereniging, en in dat geval zou het bestuur graag een potje creëren van waaruit later de uitgave van nog méér boeken bekostigd kan worden. Een loffelijk streven, wat volgens mij door alle leden van harte zou moeten worden toegejuicht!
Maar dan nu naar de eigenlijke bespreking van het boek. Of, nou ja... "De stille prins van Kautokeino en andere jongensverhalen" is helemaal geen boek. Het is een bundel die zes korte verhalen bevat, variërend in lengte van tien tot drieënzestig bladzijden, verhalen die allemaal de liefde en verliefdheid van de schrijver op [of: de liefde voor] jongetjes (en meisjes) tot onderwerp hebben. De eerste drie verhalen in de bundel - "Vikingprins in spijkerjack", "Uit het niets" en "Het puntje van zijn neus" - zijn alledrie enkele jaren geleden voor het eerst verschenen in het OK-magazine, maar zijn voor deze uitgave herzien en verbeterd. De andere drie verhalen - "De stille prins van Kautokeino", "Advertentiespel" en "Dorpen achter de horizon" - zijn niet eerder verschenen. Wonderlijk genoeg is "De stille prins", waar de bundel naar vernoemd is, niet het langste verhaal. Die eer gaat naar het verhaal "Advertentie-spel", waarin de schrijver, Luc Schoonhove, terugkijkt op de maanden rond zijn veertiende verjaardag, in 1973. Zoals alle verhalen in deze bundel is het verhaal geschreven in de ik-vorm; heel precies, met dagdeel- en datumaanwijzingen, alsof het een dagboek betreft, geeft de schrijver aan wàt zich wanneer afspeelde. Dat hij het verhaal pas in 1996 aan het papier toevertrouwde, doet niets af aan het realiteitsgehalte. Wellicht heeft de "oude" Luc zich gebaseerd op werkelijke dagboekaantekeningen van de "jonge" Luc, want de gebeurtenissen zijn levensecht en komen op mij over als waarachtig autobiografisch. Het is heel gemakkelijk om je in de jonge hoofdpersoon te verplaatsen, die ons laat delen in zijn eerste onzekere schreden op het pad van de seksualiteit. Dat de dertienjarige Luc nog zoekende is naar zijn geaardheid spreekt vanzelf. Hij kijkt met zijn vriend Maarten naar blote plaatjes en praat over tieten, konten en spleetjes; ze zijn allebei verliefd op Vera, het leukste meisje van hun klas. Maar als ze allebei "hitsig" worden, komt het ook tot vrijerigheden tussen de beide jongens en Luc twijfelt of hij dat niet prettiger vindt dan met een meisje. Hij heeft kort tevoren zijn eerste seksuele ervaring gehad met Merel, een jonge vrouw van zesentwintig jaar, die nachtzuster was in het ziekenhuis waar Luc voor een blindedarm-operatie heeft gelegen. Verder begint hij steeds meer te voelen (maar wat?) voor het jongste lid van zijn zeeverkennersgroep, de achtjarige Timmetje. Hoe de jonge hoofdpersoon verder omgaat met al deze verliefdheden en andere verwarrende gebeurtenissen krijgt de lezer in een zeer leesbaar proza voorgeschoteld. Dat de schrijver ook op details heeft gelet, blijkt onder andere uit de muziek die er in dit verhaal wordt gedraaid: een feest der herkenning voor ieder die de jaren zeventig bewust heeft meegemaakt!
In de overige vijf verhalen is de ik-figuur volwassen. Luc Schoonhove beschrijft zijn gevoelens voor verschillende jongetjes in verschillende perioden van zijn leven; soms maar een periode van een paar uur (zoals in het eerste verhaal, "Vikingprins in spijkerjack", waarin hij op vakantie tijdens de overtocht op een veerboot van Duitsland naar Zweden verliefd wordt op een twaalfjarig joch dat later Balder blijkt te heten) of een paar dagen (in "Uit het niets" blijkt zijn buurmeisje/vriendinnetje Andrea opeens een halfbroertje in Frankrijk te hebben; de negenjarig Julien komt drie dagen logeren voordat hij met zijn vader op vakantie gaat; Luc trekt die dagen met Andrea, haar moeder Inge en "het echte knuffeltje" Julien op), maar meestal een langere periode.
In "Het puntje van zijn neus", met als ondertitel "monument voor Daniël", is, u snapt het al, het jochie Daniël het onderwerp van Lucs liefde. In dit geval over een periode van bijna drie jaar, maar met veel ups en downs. Luc is naast schrijver ook leraar op een basisschool en leert Daniël kennen als hij negen jaar is. Daniël geniet van Lucs aandacht en doet niets liever dan op schoot zitten. Dit verandert als hij ouder wordt; onder druk van zijn klasgenoten (hij wil niet worden uitgemaakt voor mietje) verwatert het contact. Luc voelt zich schuldig en verwijt zichzelf dat hij te intiem met het jochie geweest is. Er gaat een jaar voorbij waarbij ze elkaar nauwelijks spreken. Maar dan ontmoeten ze elkaar toevalligerwijze, in de zomervakantie, op Helgoland en trekken, geholpen door de omstandigheden, veel met elkaar op. De inmiddels elfjarige Daniël zoekt net als vroeger ook veel lichamelijk contact en lijkt daar volop van te genieten. Toch komt er het moment dat hij daar opeens genoeg van heeft:
"Blijf nou es van me af, je lijkt wel een flikker!"
Sprakeloos gaap ik hem aan.
"Ben je soms pedofiel of zo?!" voegt hij er bits aan toe.
Gelukkig herinner ik me wat ik me ooit heb voorgenomen te zullen antwoorden op een dergelijke vraag.
"Vertel me eerst maar eens wat dat is, een pedofiel."
"Nou eh... gewoon... dat is een kerel die kinderen verkracht."
"Ik verkracht geen kinderen."
"Nou ja, een vent die met kinderen neukt, bedoel ik..."
"Ik heb nog nooit met een kind geneukt," zeg ik naar waarheid.
"Okee... iemand die van kinderen houdt, dan." Het klinkt al wat minder snibbig nu.
"Ik weet niet of ik van kinderen hou," antwoord ik nog steeds naar waarheid.
"Er zijn er op school veel die ik graag mag, maar er zijn er ook één of twee aan wie ik een spuughekel heb."
Verwonderd kijkt Daniël me aan. Hij is inmiddels opgekrabbeld en zit nu op zijn knieën. De ergste kribbigheid lijkt verdwenen.
"Maar... wat ben je dan?" vraagt hij verongelijkt, alsof er überhaupt geen andere mogelijkheden bestaan.
"Tja, hoe zullen we dat noemen..." zeg ik, terwijl ik ervan doordrongen ben dat het van het grootste belang is de waarheid te blijven spreken. "Wat dacht je van een daniëllofiel?"
De paar dagen op Helgoland zijn zo voorbij. Het contact daarna op school is weer iets beter dan voorheen, maar niet zo intiem als Luc zou willen. Dat Daniël weet wat Luc voelt, blijkt uit het cadeautje dat hij hem geeft als hij aan het einde van de achtste groep definitief afscheid van hem neemt.
In het verhaal waaraan de bundel haar titel ontleent, "De stille prins van Kautokeino", gaat de schrijver gezamenlijk met een bevriende buurvrouw en haar twee kinderen, Natascha van elf en Dimitri van net veertien jaar, in een Volkswagenbusje op vakantie naar de Noordkaap. Hoewel het oorspronkelijke plan was dat de kinderen in een tentje en Luc met hun moeder in de VW-bus zou slapen, draait het er uiteindelijk op uit dat Luc en Dimitri de tent en later, in een blokhut, het bed delen. Dat Luc en de stille Dimitri gedurende deze vakantie naar elkaar toegroeien, is helemaal niet zo vanzelfsprekend, maar hoe dat tòch gebeurt, wordt in dit prachtig geschreven verhaal uit de doeken gedaan.
Dat de, op het eerste gezicht, autobiografische verhalen uitstekend geschreven zijn, heb ik al eerder vermeld. Vaak heel poëtisch, maar ook met enige twijfel over zijn eigen beweegredenen, beschrijft de auteur belevenissen waarin hij telkens de balans zoekt tussen, zoals hij zelf schrijft, "de heilige verliefdheid en de profane opwinding". Dat hij die balans niet altijd kan vinden, weet hij met humor en zelfspot te relativeren. Gelukkig komt zijn gevoel voor het komische ook in zijn verhalen regelmatig naar boven, zoals uit onderstaand fragment (uit "Uit het niets") blijkt: Babbelzaam als altijd toont Andrea haar broertje tussen twee beschuiten door haar complete verzameling voetbalplaatjes van het seizoen. Julien toont zich hevig geïnteresseerd in de Nederlandse competitie. Half Ajax zit al onder de jam.
Deze boekbespreking, die grotendeels bestaat uit beschrijvingen van de in de bundel vertelde verhalen, doet geen recht aan het talent van de auteur. Het is onmogelijk de sfeer die uit de verhalen spreekt hier in een beschrijving te vatten zonder hele pagina's te citeren. Daarom nog maar weer eens de aansporing: kopen, deze bundel!
Op de okergele kaft prijkt het portret van Jan-Jouke, de hoofdpersoon uit het verhaal "Dorpen achter de horizon", getekend door de auteur zelf. De bundel is verlevendigd met nog een tiental eenvoudige tekeningen van zijn hand. Tenslotte bevat de bundel nog een fragment uit een nog te verschijnen novelle van de hand van Schoonhove, "Dansen met Kaj - de woorden en het verhaal". Een fragment dat onmiddellijk nieuwsgierig maakt naar de rest van deze geschiedenis. Laat ons hopen dat deze novelle binnen afzienbare tijd zal verschijnen; in OK-magazine of in een TWEEDE bundel verhalen.
bron: Boekrecensie 'De stille prins van Kautokeino' door Giovanni van Zinnen; OK Magazine, nr. 65; oktober 1998