De beste wensen
Door: Jeroen Maaskant
Ik sprak hem voor het eerst kort voor de jaarwisseling. Het was een uur of acht in de avond toen mijn deurbel ging. Ik deed mijn deur naar de hal open en zag een grote puberjongen voor de buitendeur staan. Verrast drukte ik op de deuropener en liep zelf de hal in. "De bezorger van de AVRO-bode wenst u een gelukkig nieuw jaar!" Met een vriendelijk lachje gaf hij mij zijn kaartje. Ik nam het aan en vroeg of hij voor Media-express bezorgde. In de regiokrant was gewaarschuwd voor 'malafide aanbieders' van Nieuwjaarswensen. Hij haalde een stapeltje kaartjes uit zijn zak en liet mij de achterkant zien, waar de naam van het bedrijf stond. Wat was hij lang zoals hij voor mij stond. Een lange slungelige jongen van een jaar of 14, 15 met blond kortgeknipt haar en een vriendelijk open gezicht. "Een ogenblik." Ik liep naar binnen en kwam terug met vijf gulden. Hij keek blij verrast en wenste mij nogmaals, nu echt gemeend, het beste voor het nieuwe jaar.
Een paar maanden later, het was inmiddels maart, zag ik hem bezig met zijn ronde toen ik met de auto uit de stad kwam. Eenmaal thuis, bedacht ik een manier om in contact te komen. Ik ging opnieuw naar buiten en liep naar de plaats waar zijn fiets stond. Toen hij aan kwam lopen vroeg ik of hij degene was die het omroepblad rondbracht. Toen hij bevestigend antwoordde, vroeg ik of hij misschien tijd had om een klusje voor mij te doen. "Mijn gordijnrail is losgeraakt van het plafond. Ik kan zelf lastig op een trapje staan vanwege mijn ene been. Dat is gewoon te gevaarlijk. Kan jij die vastmaken?" Hij zei meteen ja. "Ik kom over een half uurtje, als ik mijn wijk af heb." Ik liep snel terug naar huis, stapte in de auto en scheurde naar de Doe-het-Zelfwinkel om een tube lijm te halen. Ik was net weer terug toen hij al aanbelde. "Kom verder." Ik wilde hem voor laten gaan, maar hij aarzelde. Hij was zichtbaar nerveus. Zijn stem sloeg een beetje over. Ik liep al pratend voor hem de kamer in. Binnen liet ik hem zien wat de bedoeling was. Toen hij zag dat de situatie precies zo was als ik hem eerder geschetst had, werd hij rustiger. Hij bleek heel handig. Hij stond met een been op het keukentrapje en met het andere been op de vensterbank. Ik gaf hem de spullen die hij nodig had en pakte ze weer aan. Een keer, bij het aanreiken van een schroef, raakten onze vingers elkaar. Het tintelde even. Hij glimlachte. Na een minuut of twintig was hij klaar. Ik wist inmiddels zijn naam, Paul, waar hij woonde en dat hij op voetballen zat en aan mountainbiken deed. Hij zat in de 3e klas van de L.T.S. Ik vroeg mij af wat ik hem zou geven. Een tientje? Daar zou hij dik tevreden mee zijn. "Heb je nog meer hobbies naast voetballen?" "Technisch Lego en eh... ik ben aan het sparen voor een scootertje." "Dat is een heel verschil. Maar die scooter dat duurt nog even zeker. Of ben je al zestien?" Nee, hij was nog veertien. "Mag ik jou een kleine bijdrage geven." Ik haalde mijn portemonnee te voorschijn, nam er een briefje van vijfentwintig uit en stak hem dat toe. Hij deinsde achteruit. "Dat is te veel!" "Maar je hebt mij prima geholpen. Daar wil ik je graag wat voor geven. Anders had het mij nog meer gekost." "Ja maar ik heb alleen maar een beetje gelijmd!... Geef maar een tientje." Een blos kleurde zijn wangen. Ik gaf hem tien gulden en zei dat ik niet zo op de hoogte was van de inkomsten van jongeren vandaag de dag. Laatst had ik in een jongerenprogramma bij Veronica gehoord over vijftig gulden zakgeld per week. Ik wilde niet te kinderachtig zijn. Ik gaf er maar een draai aan. "Vijftig gulden!? Ik krijg vijftien per week!" Ik bedankte hem nogmaals voor zijn hulp en liet hem uit. Ik had tot het laatst getwijfeld of ik dat wel kon maken met dat geeltje. Het was eigenlijk een soort test geweest om te kijken wat voor soort jongen het was. Zou hij het aanpakken of niet. Dit was kennelijk een heel nette jongen!
Een paar weken later vroeg ik hem weer voor wat klusjes. Ik had inmiddels een lijstje gemaakt van dingen die hij zou kunnen doen. Hij was eerst wat wantrouwig, misschien omdat ik zelf nerveus was. Maar het ging steeds beter. Terwijl hij bezig was, ging ik zelf ook aan de slag. Hij werkte geconcentreerd waardoor ik weinig met hem kon praten. Maar zo tussendoor of die keer dat wij samen buiten de auto in de was zetten, lukte dat aardig. Binnen herstelde hij allerlei kleine gebreken waar ik nooit aan toe was gekomen. Het huis begon zienderogen op te knappen. Toen ik dat zei knikte hij trots. Hij begon mij nu ook te vragen naar mijn achtergrond. Ik vertelde dat ik in de WAO was beland wegens psychische redenen. Ik had lange tijd gezorgd voor mijn dementerende moeder. Na haar overlijden was ik in een flinke depressie geraakt. Ik vertelde dat ik inmiddels weer vrijwilligerswerk deed. Ik zei niets over mijn relaties, hij vroeg er ook niet naar. Ik kreeg het gevoel dat ik Rico's vleugels, mijn favoriete roman van Rascha Peper aan het naspelen was. Ik wist niet helemaal of ik nou meer leek op Eduard Rochel of op Dr. Bol. Ik ben natuurlijk een zenuwpees, net als de laatste, maar ik vertel ook graag anekdotes zoals Rochèl. Ik vroeg mij trouwens af wat Paul van mij zou vinden. Waarschijnlijk vond hij mij een aardige, nogal nerveuze en misschien een beetje zeurderige man. Ik moest trouwens oppassen dat niet te veel te doen, dat zeuren, want daar heeft zo'n jongen geen trek in. Tot nu toe ging het fantastisch. Laatst zat ik op mijn balkon koffie te drinken toen hij aan kwam fietsen. Hij liep dwars door de struiken naar mij toe om persoonlijk de TV-gids te overhandigen. "Ik ben aardig," zei hij met een spottend lachje. Hij kon langs komen die middag. Later vertelde hij dat hij eigenlijk voor straf terug had moeten komen op school omdat hij eruit gestuurd was in de les. De hele klas had zitten klooien bij een leraar die geen orde kon houden en hij was de pineut. Hij had zijn moeder een briefje voor school laten schrijven dat hij moest werken op woensdagmiddag, zodat hij toch bij mij kon komen.
De week daarop was ik aan het stofzuigen in de gang met de deur naar de hal open. De buitendeur stond ook open. Paul kwam gewoon in zijn zwarte T-shirt naar binnen lopen. Hij had wel aangebeld toen hij zijn ronde deed en gezegd dat hij langs kwam. Omdat het mooi weer was geworden gingen we buiten aan de slag met het bijwerken van roestplekken op mijn auto. Zelf ontfermde ik mij op zijn verzoek over de grootste plek aan de andere kant. Er kwam nog een jongen langs die hij kende van het voetballen. Een teamgenoot misschien? Ze stonden een tijdje te praten. Wat zou hij gezegd hebben? Dat hij een tof baantje had, net als Rico. Later stapten we samen in de auto om een flesje ontroester te halen bij de automaterialenhandel. Hij was totaal niet nerveus. Wij bleken allebei geïnteresseerd in sportieve auto's, dus dat was een onuitputtelijke bron van gesprek. Zijn favoriete merk was Porsche, zelf hield ik meer van Engelse sportwagens. Ik vroeg of hij mijn rijstijl niet te sloom vond. Normaal reed ik vlotter maar met de hoge benzineprijs had ik het er niet voor over om sportief te rijden. "Nee hoor, zijn vader reed net zo, zelfs nog wat rustiger". Tot zover alles in orde. Maar toch ging er iets mis, voor mijn gevoel althans. Op een middag vroeg hij om de stoffer en blik. Ik zei dat die op het terras lag. "Hoe kom ik daar?" "Wacht maar, ik pak hem wel even." Paul was mij achterna gekomen. Terug in de slaapkamer gaf ik hem de stoffer. Ik zag dat zijn blik op de Koinos viel die daar op de grond lag, gelukkig met de Nieuwe Sekstant ernaast, half er bovenop, met een naakte vrouw op de voorkant. Ik hoorde hem een keelgeluid maken. Dus toch een homo! Later bedacht ik dat hij zich misschien opgelaten had gevoeld omdat hij ongenood mijn privédomein had betreden. Er lag ook nog een vuile pyjamabroek op de grond. Je moet niet meteen het ergste denken. Ik had hem gevraagd om de troep in mijn berging wat op te ruimen. Ik liet hem alleen en ging na een tijdje kijken. Hij had alles mooi opgestapeld. Ik kon aan zijn stem noch lichaamstaal afleiden dat hij gespannen was. Ik sloot de berging af terwijl hij terugliep. Ik moest eerst nog een zware koffer verplaatsen omdat anders de deur niet dicht kon. Terug in de kamer vroeg Paul of hij nog meer moest doen, bijvoorbeeld het opvijzelen van het ietwat vooroverhangende wandmeubel. Ik vond dat het wel welletjes was. Hij was al 2 1/2 uur bezig geweest. Ik rekende met hem af. "Heb je haast?" "Hoezo?" "Ik heb een video over de jeugdopleiding bij Ajax. Wil je die zien?" Hij ging liever naar huis maar misschien kwam hij volgende week weer.
De woensdag daarop zat ik gespannen op de uitkijk maar op een of andere manier was ik hem toch misgelopen. Terugkomend van de oud-papierbak stak de gids al in de brievenbus. Ik raakte in paniek. Ik had onlangs een nieuw bed gekocht voor de logeerkamer dat die middag bezorgd zou worden. Kon hij mooi helpen met het in elkaar zetten. De werkelijke reden was natuurlijk dat ik zijn gezelschap wenste. Ik stapte in de auto om hem te zoeken. Ik zag hem tenslotte bij een flatportiek. Ik toeterde en stapte uit. Ik vroeg of hij nog langs kon komen die middag, maar hij had al afgesproken met een vriend om te gaan mountainbiken. Ik vertelde van het bed. Kon de buurman mij daar niet mee helpen? Uiteindelijk beloofde hij om de volgende week woensdag even te komen. Teleurgesteld ging ik naar huis. Een paar dagen later wilde ik 's avonds een pornoboekje pakken. Onderin het wandmeubel had ik een stapel homoboekjes liggen. De stapel was omgekieperd naar achteren toe. Een Wonderboy die helemaal onderop lag en normaal een stukje uitsteekt was naar voren getrokken. In een flits was mij duidelijk wat er gebeurd moest zijn. Ik voelde mij ellendig. Nou heb ik het verknald! Had ik niet te veel druk op hem uitgeoefend om te komen helpen. Ik had mij aangesteld. En nou dit nog! Moest ik Paul bijzetten in de reeks mislukkingen? De volgende week zou ik het weten. Ik voelde mij als een verdachte wachtend op de uitspraak van de rechter. In hoeverre zou mij mijn handelen kwalijk genomen worden?. Aan de andere kant. Wat was er nu eigenlijk gebeurd? Paul wist nu zeker dat ik een homo was. Hij zou mij toch hebben willen plaatsen. Hij weet ook dat ik niet probeer om aan hem te zitten. Tot nu toe was hij zijn afspraak steeds nagekomen. Hij had gezegd dat hij misschien zou komen. Hij had al een andere afspraak gemaakt. Ik had hem nog gevraagd of hij het wel leuk vond. "Natuurlijk, ik verdien er toch mee!"
Hij kwam! Na een uurtje klussen zijn we naar de stad gegaan om te winkelen. Na afloop bij McDonald's binnengelopen voor een burger en een milkshake. Het was de eerste keer dat de nadruk niet op het werken lag. Maar ik voelde dat het voorbij was. Het was de laatste keer dat ik hem zag. Nee, niet helemaal. Met Oudjaar belde hij aan . "De beste wensen."
bron: Verhaal 'De beste wensen' door Jeroen Maaskant; OK Magazine, nr. 83/84; januari 2003