Joseph Doucé: een persoonlijke benadering
By: Frits Bernard
...Que de peine j'ai pour toi, Jonathan, mon frère!
Je t'aimais tant!
Ton amitié était pour moi une merveille
plus belle que l'amour des femmes...
(2 SAMUEL 1 : 26)
In mei 1973 verscheen in het door André Baudry in Parijs uitgegeven maandblad ARCADIE, 'Revue littéraire et scientifique', mijn artikel 'Nouvelle enquête aux Pays-Bas' (nieuw onderzoek in Nederland), dat een overzicht geeft van onderzoek naar de gevolgen van seksueel getinte handelingen tussen volwassenen en jongeren. Het was voor het eerst dat in Frankrijk een dergelijk verslag verscheen.
Drie jaar later vond de eerste grote seksbeurs plaats: 'Sexualiteit en menselijke relaties 76', in het AHOY'-complex in Rotterdam, gevolgd door een tweede in 1978. Op de eerste beurs maakte ik kennis met de legendarische, toen nog zeer jonge dominee Joseph Doucé, die daar een stand had met literatuur betreffende zijn pastorale werk in Parijs. Hij was speciaal overgekomen naar het toen veel liberalere Nederland om zijn ideeën uit te dragen. Ik zou hem pas enkele jaren later weer ontmoeten.
Joseph Doucé, geboren op 13 april 1945 in Sint Truiden (België), vestigde zich in Frankrijk en verwierf later de Franse nationaliteit. Hij behoorde tot de Baptistenkerk en verrichtte zijn pastorale werk binnen het kader van het Centre du Christ Libérateur, 3bis, rue Clairaut, in Parijs. Voorzitter van het bestuur was Jan van Kilsdonk S.J. (Amsterdam). Het Centre, opgericht in 1976, hield zich bezig met hulpverlening aan seksuele minderheden en gaf een klein tijdschrift uit onder de naam ILIA, hetgeen staat voor 'Il Libère, Il Aime' (Hij bevrijdt, Hij heeft lief). Er waren speciale maandelijkse bijeenkomsten in kleine kring voor transseksuelen, transvestieten, homoseksuelen, lesbiennes en pedofielen. Tevens werd aandacht besteed aan mensen die korte of lange tijd in een gevangenis vertoefden. Het werk was moeilijk in een zeer repressief Frankrijk, maar Doucé gaf nooit op. Hij was een vechter en zette zich in voor de onderdrukte medemens. Het was een genoegen om met hem van gedachten te wisselen en te discussiëren. Hij kwam van tijd tot tijd naar Nederland en onderbrak dan zijn treinreis in Rotterdam, wij lunchten in restaurant Engels, meestal in de serre, tegenover het Centraal Station. Soms kwam hij in gezelschap van zijn jongere vriend Guy. Het thema seksualiteit had veel aandacht en wel in een breder perspectief. Ook ARCADIE kwam ter sprake, Doucé was zeer geïnteresseerd in het onderzoek dat destijds in Nederland werd verricht. Na het altijd veel te korte bezoek vertrok hij naar Utrecht of Amsterdam, waar hij kerkelijke contacten onderhield. Overigens stond een bezoek aan de Pauluskerk in Rotterdam van tijd tot tijd ook op zijn agenda. Hij was rusteloos en steeds bezig, steeds actief en alert. Hij kende veel mensen uit alle rangen en standen.
Wij waren bevriend geraakt. In maart 1988 bezocht ik hem voor het laatst in Parijs. Hij had een gespecialiseerde boekhandel met de naam 'Autres Cultures' (andere culturen) geopend, hartje stad, in de rue Sauffroy, nummer 46 met een aanbod van veel interessante seksuologische literatuur in verschillende talen die elders niet verkrijgbaar was. Ik kan mij nog goed herinneren dat men een grote steen door de ruit van de deur van de boekhandel had gegooid... Het was een waarschuwing. Ik hield een lezing in het Centre en zou later nog een toespraak houden en één van mijn Franse boeken signeren in het Théâtre de l'art. Het betrof 'Costa Brava, nouvelle pédophile', uitgebracht bij Lumière et Justice, een door Doucé opgerichte uitgeverij. De bijeenkomst in het Théâtre de l'art werd geen succes, er kwam bijna niemand opdagen. Er heerste angst, er was op 8 maart een grote razzia in Frankrijk en overzeese gebiedsdelen geweest en de gevolgen daarvan werkten lang na. Wel had ik het geluk kennis te kunnen maken met Eric Jourdan, schrijver van onder meer 'Les mauvais anges' (slechte engelen, een roman over de liefde-haat verhouding van twee pubers). Jourdan zou 's avonds zijn toneelstuk 'Drapeau noir' (zwarte vlag) presenteren in het Théâtre de l'art. Al met al was het een gedenkwaardige dag.
Reeds eerder werd Doucé meermaals bedreigd. Tevens gebood de overheid hem om 'Costa Brava, nouvelle pédophile', uit de stand van uitgeverij Lumière et Justice te verwijderen tijdens de jaarlijkse Parijse 'Salon de l'Erotisme'. In eerste instantie weigerde hij.
Het werd echter dramatischer. Het was op 19 juli 1990 dat Doucé werd meegenomen door twee mensen die zich als politieagenten legitimeerden. Er volgde een lange stilte en vele geruchten begonnen de ronde te doen. Op 18 oktober 1990 werden zijn stoffelijke resten in de bossen van Rambouillet ontdekt. Hoe kwam hij aan zijn einde? Het mysterie is nooit helemaal opgelost. Zijn vriend van destijds woont nu in Nederland. Had Doucé zijn hals toch te ver uitgestoken..? Te voortvarend geweest? Het zou best kunnen. Over de affaire Doucé verschenen in Frankrijk enkele boeken. Tot aan zijn dood was Joseph Doucé vóór alles dominee gebleven. Voor velen betekende zijn heengaan een groot gemis. De meerderheid der Fransen treurde niet om hem, zij vonden hem alleen maar lastig.
Het Centre ging een onzekere toekomst tegemoet. De boekhandel, die onder leiding van zijn vriend stond, moest sluiten. De door Doucé uitgegeven boeken, veelal readers onder zijn redactie, bleven over, zoals 'Couples homosexuels et lesbiens: juridique et quotidien'; 'Le sadomasochisme en question'; 'La question transsexuelle' met een voorwoord van Prof. Dr.G.F. Bouman en een inleiding van Prof. Dr. Louis Gooren, beiden van de Vrije Universiteit van Amsterdam; en niet te vergeten 'La pédophilie en question' (het vraagstuk der pedofilie), met een voorwoord van niemand minder dan Dr. W. Waynberg, voorzitter van het 'Institut de Sexologie', waarin veel lezenswaardigs ook over Nederland. Deze boeken werden bij Lumière et Justice gedurende de jaren tachtig uitgebracht. Frankrijk was echter nog niet rijp voor de boodschap die daarin verwoord werd. En is het nu ook nog niet.
Tien jaar geleden werd pastoor Joseph Doucé vermoord. In oktober 2000 besteedde de Pauluskerk in Rotterdam hier mijns inziens terecht aandacht aan. Wij mogen hem niet vergeten. In mijn herinnering blijft hij een van de meest markante persoonlijkheden die ik in de loop van mijn leven mocht ontmoeten.
bron: Artikel 'Joseph Doucé: een persoonlijke benadering' door Frits Bernard; OK Magazine, nr. 76; december 2000