Kindervriend bij voorbaat verdacht?
Door: Hans Meij
Met zekere regelmaat staat het in de krant te lezen. Scoutingleider A in Maastricht, of leider B in Groningen wordt verdacht van het plegen van ontucht met welpen, verkenners en wat dies meer zij. Binnen Scouting wordt daar weinig over gepraat en nog minder over geschreven. Hoogste tijd voor een nader onderzoek naar deze materie.
Pedofiele, of (seksueel) contact tussen volwassenen en kinderen (1), komt overal voor, in elke jeugd- en jongerenvereniging en op elke andere plaats waar volwassenen en kinderen in een vertrouwelijkheidsrelatie staan. Erg zichtbaar zijn deze contacten echter niet. Over aard en omvang is eigenlijk niet veel bekend. Zoals bij veel onderwerpen die taboe zijn, is het moeilijk je een beeld te vormen van seksueel contact tussen volwassenen (leiders/leidsters) en kinderen.
De meeste van deze contacten blijven onzichtbaar en het deel dat wel zichtbaar is, is doorgaans het problematische gedeelte, namelijk die gevallen waarbij politie en justitie betrokken zijn. Het gevolg van dit vertekende beeld is dat er snel een idee groeit dat pedofilie altijd problematisch is. Dat is niet het geval. Slechts een deel van de seksuele contacten tussen volwassenen en kinderen is dat. "Ik waag me niet aan exacte getallen", stelt de directeur van het Landelijk Bureau van Scouting Nederland, >mr.drs. J.P. van Ark, "maar in de tien jaar dat ik hier rond loop zijn het er niet meer dan enkele gevallen geweest. Door de publiciteit van de laatste maanden lijkt het erop dat pedofilie veelvuldig voorkomt in onze vereniging. Ik denk dat dit niet waar is. Het is kennelijk voor een krant interessanter om te schrijven over "de Hopman die het met een verkennertje doet", dan over de trainer met zijn voetballertje. Daardoor lijkt het in Scouting meer voor te komen. Naar mijn ervaring is dit niet zo. Het komt in Scouting voor, maar niet meer of minder dan in welke andere organisatie dan ook. Ook wat dit betreft is Scouting een afspiegeling van de maatschappij".
Affaires
In een vereniging als Scouting is het normaal dat jeugdleden veel en vaak contact hebben met hun (bege)leiders. Ook lichamelijk contact is heel normaal. Vastpakken, op schoot zitten, een robbertje ravotten, het zijn allemaal zaken die het contact met zich meebrengt. Deze contacten gaan zowel uit van de volwassenen als van de kinderen. Wie met bevers, welpen of kabouters omgaat weet hoe ver kinderen daarin kunnen gaan. Een duidelijke grens is vaak niet te trekken.
Zoals er ook op ander gebied "ontdekt" wordt, gebeurt dat ook op het gebied van seksualiteit en relaties. Leidinggevenden kunnen daardoor in moeilijke situaties verzeild raken. Aan de andere kant is er de mogelijkheid dat een kaderlid zelf erotische gevoelens ten aanzien van kinderen koestert. In vele gevallen zullen beide vanuit hun eigen Scouting beleving de grenzen wel weten. Soms echter gaan de gevoelens en de activiteiten verder, en dat kan het kind, het kaderlid en de groep in een lastige affaire brengen.
Negatief
Want, hoe je het ook wendt of keert, maatschappelijk aanvaard is het zeker niet en aanvaardbaar, zullen velen zeggen, óók niet. Hoe moeten we nu aankijken tegen seksueel contact tussen volwassenen en kinderen. Om hier wat zinnigs over te kunnen zeggen moeten we naar méér kijken dan dit onderwerp alleen. Na de liberale tendensen op seksueel gebied in de jaren zeventig is er de laatste jaren een duidelijk behoudende stemming omtrent zaken als kinderseksualiteit en pedofilie. Affaires als Oude Pekela en de veronderstelde grootschalige productie van kinderporno wijzen op deze tendens. Door de grote aandacht die deze affaires krijgen dreigt pedofilie mee gesleurd te worden in de negatieve beoordeling. De scheiding tussen pedofilie en criminele zaken (zoals de vervaardiging van kinderporno) wordt niet meer getrokken en alles wordt overeenkomstig negatief beoordeeld. Normale lichamelijke contacten tussen volwassenen en kinderen dreigen hiermee ook verdacht gemaakt te worden. De figuur van kindervriend lijkt al bij voorbaat verdacht te zijn (2). In zulk een klimaat is het moeilijk nog onbevooroordeeld naar seksueel contact tussen jeugdlid en leider te kijken, laat staan er nog niet-veroordelend mee om te gaan. Als we met deze maatschappelijke tendensen in het achterhoofd naar pedofilie kijken valt een aantal zaken te constateren.
Relaties tussen leiders en kinderen hebben als basiskenmerk dat de eerste de tweede iets te brengen, te leren heeft. Dit geeft de leider een niet onbelangrijke machtspositie. Op zichzelf is de machtspositie niet slecht. Het misbruik er van echter wel. Zowel de hiërarchische macht als de informele macht zijn niet uit te vlakken componenten in hun relatie. Het lijkt me dan ook duidelijk dat de leidinggevende in dit geval de grootste verantwoordelijkheid draagt. Ook binnen een broze seksuele relatie is macht niet uit te vlakken en uit te sluiten. De leider, waar tegenop gezien wordt, heeft ook hier de dominante rol. Dit vraagt veel van het verantwoordelijkheidsgevoel van die leider. Zeker omdat er toch altijd al een verschil in intensiteit is in de relatie met de verschillende kinderen in de groep. Het is de vraag in hoeverre een leider de warboel van gevoelens en verantwoordelijkheden doorzichtig kan houden. Voor zichzelf en voor de andere. Daarnaast is het de vraag of je als leidinggevende van Scouting zo ver kan gaan met een van de leden van je troep, horde of bende! [laatste woord moeilijk te lezen: .endel/.ende!] Geeft dit geen scheve verhoudingen? Is het niet logisch dat je die persoon, waar je dat "speciale" mee hebt toch niet anders gaat benaderen?
De wet
Daarnaast is er nog de wet. In Nederland is seksueel contact met personen onder de zestien jaar verboden. Komt een dergelijk contact aan het licht, dan vindt dus een nader justitieel onderzoek vrijwel altijd plaats. Door het algemene gevoel van afkeer tegen pedofilie en de sensatie die bij zo'n politie-onderzoek optreedt worden alle betrokkenen min of meer gedwongen een positie in te nemen in het "debat" dat dan ontstaan is. Men is voor of tegen leider A, keurt de houding van die bestuurder goed of af. Zo ook Scouting als landelijke vereniging. De heer van Ark: "Het landelijk bestuur neemt niet direct een positie in. De afdeling juridische zaken van ons bureau adviseert de betrokkenen altijd aangifte te doen bij de politie. Dit doen we omdat wij van mening zijn dat je dit soort zaken over moet laten aan de bevoegde instantie, in dit geval dus de politie. Soms vloeit hier een gerechtelijk vooronderzoek uit voort.
Gedurende die periode doen wij als vereniging nog niets. Wel verzoeken wij het betrokken kaderlid om gedurende dit onderzoek zijn Scoutingactiviteiten te staken om zo de, meestal geëmotioneerde, partijen tot rust te brengen. Wordt na dit onderzoek de zaak geseponeerd, ondernemen wij ook geen verdere actie. Wordt zo iemand wél vervolgd en ook daadwerkelijk veroordeeld, dan verzoekt het Landelijk Bestuur de betrokkene om de vereniging te verlaten. Want, laat ik hier duidelijk over zijn, het bestuur meent dat dit binnen Scouting niet kan." Als we deze houding vergelijken met de manier waarop ándere organisaties met deze materie omspringen, dan kunnen we constateren dat Nederland een vrij liberale positie inneemt. In bijvoorbeeld andere Scoutingorganisaties is het vermoeden alleen al, dat iemand een andere seksuele voorkeur heeft dan de heteroseksuele, een voldoende reden hem of haar uit de vereniging te zetten. Zo niet in Nederland. En dat is heel rechtvaardig.
Omgang
Al met al kan uit het voorgaande geconstateerd worden dat geheel in de traditie van Scouting, de groep zélf, veel ruimte gelaten wordt om, binnen de wet, op een verantwoorde manier met lichamelijke contacten tussen volwassenen en kinderen om te gaan. Logisch dan ook dat de benaderingswijze van groep tot groep zal verschillen. Belangrijk is echter dat kaderleden die geconfronteerd worden met pedofilie, niet de kop in het zand steken. Want dát vergroot slechts de kans dat een op zichzelf kleine 'affaire' niet meer in de hand te houden is en onnodig uitgroeit. Uiteindelijk zal het belang van het kind voorop dienen te staan en niet de emoties van de omstanders of de verlangens van de volwassene. Wat het belang van een kind in deze situatie wérkelijk is, kan alleen door middel van open gesprek duidelijk worden. Voor een kaderlid van Scouting voorwaar nog geen eenvoudige zaak!
Noten
(1) Pedofilie is meer dan alleen seksueel contact tussen volwassenen en kinderen. In het kader van dit artikel wil ik echter alleen het seksuele aspect aanhalen, omdat dit het meest problematische is.
(2) Over de pedagogische aspecten van pedofilie (binnen een jeugdbeweging), is geschreven in het boek "De pedagogische eros in het geding", Dr. Th. Maassen [Maasen]. ISBN: 90-6839-012-0.
Verder lezen over pedofilie:
- Jongens over vriendschap en seks met mannen, Theo Sandfort, SUA Amsterdam, ISBN: 90-6222-142-4.
- Pedofiele relaties, M. Möller, NISSO/v. Loghem Slaterus, ISBN: 90-6001-787-0.
bron: Artikel 'Kindervriend bij voorbaat verdacht?' door Hans Meij; Scouting Magazine; oktober 1988