Van alle tijden en bij alle volken
Goethe, Duitslands beroemdste schrijver en dichter, heeft openlijk bekend, ook wel met jongens sex te bedrijven. Toch waren meisjes hem liever. Een beetje cynisch verklaarde hij: "Als een meisje van voren je begint te vervelen, kun je haar altijd nog omdraaien om haar als jongen te gebruiken." Maar veroordelen deed hij de omgang met jongens niet. "De knapenliefde is zo oud als de mensheid en we kunnen dus zeggen dat zij in de natuur ligt, ook al lijkt ze tegen de natuur", betoogde hij tegen een van zijn vrienden. [...]
Er [bij de Oude Grieken] was weinig criminaliteit en vooral weinig jeugd-criminaliteit. En Nietzsche, de Duitse denker, die zich sterk in deze beschaving verdiept had, verzuchtte: "Waarschijnlijk zijn jongens sindsdien nooit meer met zoveel belangstelling, met zoveel liefde en met zoveel zorg voor het beste in hen bejegend als in de zesde en de vijfde eeuw voor Christus," overeenkomstig die mooie spreuk van Höldelin [Hölderlin?]: "Een sterveling geeft het beste van zichzelf als hij liefheeft."
bron: Artikel 'Van alle tijden en bij alle volken' door Edward Brongersma; Martijn, nr. 32; september 1985