De jacht op pedosexuelen - Interview Benjamin Roelofsma
In een bovenwoning in [edit] ontmoeten we Benjamin Roelofsma, voorzitter van de Vereniging Martijn, de eerste en tot nu toe enige belangenvereniging van pedosexuelen. Vriendelijk, doch gereserveerd staat hij ons te woord. "Ja hoor, praten vind ik best, maar dan wel even tekenen". Een officieel uitziende brief ligt al klaar op tafel, met daarin een aantal voorwaarden. Kortweg komt het er op neer dat Roelofsma ten alle tijde de publicatie kan tegenhouden, als ook maar één woord hem niet bevalt. Vertrouwen in de media heeft de voorzitter al lang niet meer. "Nee, daarvoor heb ik al te veel nare ervaringen achter de rug".
Het mag duidelijk zijn, de pedosexuele medemens heeft het moeilijk. De overvloed aan berichten over vermeende kinderporno en ontuchtzaken, hebben hen in het defensief gedrongen. Roelofsma: "Ik erger me aan de publiciteit. Constant wordt er geschreven over daders en slachtoffer-tjés. Als men het over vijftienjarigen heeft, spreekt men over kleine jochies. Ontucht, ook al zo'n begrip. Wat verstaat men daar nou eigenlijk onder; een brute verkrachting of een intieme streling. Dat is nogal niet een verschil. Ik lees ook nooit of de slachtoffers wel vrijwillig aan het onderzoek mee wilden werken, óf ze wel verhoord wilden worden. Het is toch een essentieel verschil of de kinderen er problemen mee hebben, of enkel de ouders. De nuance ontbreekt totaal. Het sensatie-aspect speelt natuurlijk ook een grote rol. De een na de ander komt met nog hogere cijfers over misbruik.
Laatst nog, KRO-Brandpunt vertelde de kijkers dat het aantal gevallen van ontucht buiten de gezinssituatie met 50% was toegenomen. Neé, dat zit anders. De aangiftes zijn toegenomen, mede door de enorme publiciteit. Dat zegt dus niets over het feit of het aantal ontuchtgevallen in Nederland gestegen is. Ik geloof namelijk niet dat er meer misbruik van kinderen wordt gemaakt dan twintig jaar geleden. Voor mij klopt er iets essentieels niet in de wetgeving. Het sexuele aspect op zich zou geen criterium voor strafwaardigheid moeten zijn, maar het misbruik maken. [...] Niet het sexuele contact is daar [bij heteroseks] strafbaar, maar het feit dat het afgedwongen is. Ik besef heus wel dat die factoren soms moeilijk meetbaar zijn. Maar dat de overheid dan maar meteen alles verbiedt wat met sexuele gedragingen met kinderen te maken heeft, is toch wel een erg simpele oplossing. Op deze wijze is de wetgeving een belemmering voor kinderen om sexuele contacten aan te gaan."
bron: Eerste deel van ruim 6 kantjes van een titelloos concept-tekst(?) door Ton van Royen; Nooit gepubliceerd(?); 1988(?)