Pedofilie (1960)
Door: O. Brunoz (pseudoniem van Edward Brongersma)
Boek als pdf-file: Pedofilie
[Enkele citaten uit dit boek:]
Een onverwacht getuige als Voltaire schreef: "Niet zelden lijkt een jongen door zijn frisse gelaatskleur, de glans van zijn huid en zijn haar en de zachte gloed in zijn ogen twee of drie jaar lang erg op een mooi meisje; word je verliefd op hem, dan komt dat door een vergissing van de natuur." (Geciteerd bij dr. Georg Back: Sexuelle Verirrungen des Menschen und der Natur, bldz. 610.)
Wie nu ook maar enigszins vertrouwd is met de kronkelgangen van de menselijke psyche weet, hoe vaak een vertekening ontstaat volgens het recept: ik mag het niet zijn, dus ik ben het ook niet. De mens is bijzonder sterk in het verdringen uit zijn bewustzijn van die brokken zieleleven welke hem niet aanstaan. De homofiele en de nog krachtiger pedofiele trekken, die bij haast geen enkele heterofiel ontbreken, worden dus met grote energie op de achtergrond gedrukt en buiten het bewuste denken gehouden. Hoe krachtiger die trekken zijn, des te meer energie kost dit wegdringen, dat toch zo nodig is voor de innerlijke gemoedsrust van elke heterofiel die niet wil zijn wat hij niet mag zij. Vandaar dat hij in hevige opwinding geraakt wanneer de grens tussen onbewust en bewust doorbroken dreigt te worden. En dat gebeurt elke keer als hij gesteld wordt voor het verschijnsel homofiel en pedofiel. Hij kan niet proberen zich in dergelijke wezens in te denken, want hij mocht eens gaan beseffen hoeveel hij met hen gemeen heeft! Hij reageert dus met felle afwijzing, hevige emotie, met weerzin en walging. En omdat pedofiele trekken bij de normale mens sterker en talrijker plegen te zijn dan homofiele, plegen zijn reacties tegen pedofilie ook des te geladener te zijn.
Een meisje wordt op haar zevende jaar door een veertienjarige jongen verleid tot volledig geslachtsverkeer. Zij vertelt: "Ik geloof dat het pijn deed maar het joeg me geen angst aan. Ik had nog twee of drie keer omgang met hem. De volgende vijf jaren had ik geslachtsverkeer met alle jongens uit de buurt en met al mijn neefjes. Ze waren allemaal ongeveer even oud als ik of een paar jaar ouder. Ik was dol op het geslachtsverkeer." Uit dit meisje groeit een lesbische vrouw. (George W. Henry: Sex variants, bldz. 604.)
Pas in de omgang met een pedofiel krijgt een jongen de zekerheid, dat hier een volwassene is, die hem ook in zijn seksueel begeren en de lichamelijke uitingen daarvan tenvolle aanvaardt en leuk vindt. Hier kan hij zijn hart uitstorten, zijn benauwdheden uitspreken, zijn brandende vragen stellen en vrijuit praten over zijn experimenten en avontuurtjes.
bron: Uit het boekje 'Pedofilie' door Edward Brongersma (geschreven onder pseudoniem: Dr O. Brunoz); Uitgave van het C.O.C.; Amsterdam; 1960