Het kleuterdagverblijf
Er was iets ernstigers: onbeschaamd kwam bij deze affaire [de Bolderkaraffaire] naar boven hoe definitief het hulpverlenersvolkje er, met het oog op de gewenste subsidiecenten, voor heeft gekozen te heulen met de politie en het gezonde volksgevoel. Afgelopen is het in hun kringen met de mooie praatjes over de zwakkeren in de samenleving en over het verneuken van het systeem, over de seksuele vrijheid en de bescherming van de privé-sfeer. Het zijn nooit anders dan praatjes geweest. [...]
Niet de wereld is seksueel agressiever geworden, zij [de hulpverleners] zijn het die met hun hameren op het verband tussen seksualiteit en agressie - een stokoud stofnest opgepoetst - de markt hebben aangeboord waarop ons schuldgevoel over het genot moet worden afgekocht. We zijn niet van de ene dag op de andere beestachtiger geworden dan we al waren. We volgen alleen met meer gulzigheid de oude beestenvangers in hun nieuwe publiciteitsjasje. De duistere jaren van de seksualiteit zijn ingetreden. [...]
Aids doodt, maar deze jacht op alles wat voor seksueel wangedrag zou kunnen worden aangezien, deze bestempeling van ieder onschuldig genot als criminaliteit, deze verziekte nageboorte van het feminisme, maakt levend dood.
bron: Artikel 'Het kleuterdagverblijf' door Gerrit Komrij; Uit zijn boek 'Met het bloed dat drukinkt heet'; Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam; 1991