Het is geen zaak van het wetboek van strafrecht om in deze relaties te interveniëren

From Brongersma
Revision as of 16:02, 19 March 2019 by Admin (talk | contribs)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to navigation Jump to search
Brief Lex van Naerssen aan A. de Klerk

Zeer geachte heer de Klerk,

In Uw brief dd 28 oktober 1986 stelt U een aantal punten aan de orde die ik zal proberen puntsgewijs te beantwoorden.

1e. Mijn standpunt t.a.v[.] de zedelijkheidswetgeving in het bijzonder de artikelen die betrekking hebben op seksuele handelingen tussen volwassenen en minderjarigen heb ik al meerdere malen kenbaar gemaakt. Ik geloof niet dat het een zaak is van het wetboek van strafrecht om in deze relaties te interveniëren.

2e. Nu er al geruime tijd onzekerheid is over de wetswijziging, zowel over de leeftijdsgrens als over de aard van de seksuele handelingen die al dan niet strafbaar zouden moeten zijn, konstateer ik een toename van gevallen waarbij politie en justitie onvoorspelbaar gaan reageren. De rechtsonzekerheid is daardoor veel groter geworden.

3e. Bij de geschiedenissen die mij onder ogen zijn gekomen en die tot op zekere hoogte vergelijkbaar zijn met Uw geschiedenis zijn mij de volgende punten opgevallen.
a. Dat het in de meeste gevallen niet de jongens zelf zijn die aangifte doen, maar de ouders.
b. Dat de ouders in veel gevallen een onduidelijk dan wel vertekend beeld hebben van de relatie, in het bijzonder van de mogelijke seksuele aspekten.
c. Dat er bij het opmaken van proces-verbaal een mijns inziens onevenredig grote aandacht is voor de seksuele handelingen.
d. Dat er een grote nadruk wordt gelegd op de vraag of en in welke mate de volwassene het initiatief neemt tot de seksuele handelingen. Dit is wellicht het gevolg van het feit dat de commissie Melai in haar advies een sterke nadruk legt op dit aspekt.

4e. Los van de onder drie genoemde punten staat de wijze waarop politie[-]funktionarissen hun taak uitvoeren. In die zin kan ik de mening van Alje Klamer alleen maar onderschrijven en ik denk dat de enige mogelijkheid is om meerdere geschiedenissen te verzamelen zodat kan worden aangetoond dat het niet om incidentele maar om strukturele verschijnselen gaat. Ik heb enkele geschiedenissen genoteerd maar de mogelijke verslaglegging daarvan is afhankelijk van wat M.M. [edit] gaat doen omdat deze volgens mijn informatie systematisch de hem bekende gevallen gaat registreren.

Samenvattend: ik deel de verbijstering rond de wijze waarop men met [edit voornaam] en U is omgegaan en zal pogen vanuit de mij bekende gebeurtenissen kontakt op te nemen met de betreffende funktionarissen van justitie.

Met vriendelijke groet,
[handtekening]
Lex van Naerssen

bron: Brief Lex van Naerssen (Rijksuniversiteit Utrecht, Faculteit der Sociale Wetenschappen, Vakgroep Klinische Psychologie) aan A. de Klerk; 17 november 1986