Het is geen zaak van het wetboek van strafrecht om in deze relaties te interveniëren

From Brongersma
Revision as of 14:05, 28 March 2013 by Admin (talk | contribs) (Created page with "Zeer geachte heer de Klerk,<br> <br> In Uw brief dd 28 oktober 1986 stelt U een aantal punten aan de orde die ik zal proberen puntsgewijs te beantwoorden. 1e. Mijn standpunt t...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to navigation Jump to search

Zeer geachte heer de Klerk,

In Uw brief dd 28 oktober 1986 stelt U een aantal punten aan de orde die ik zal proberen puntsgewijs te beantwoorden. 1e. Mijn standpunt t.a.v. de zedelijkheidswetgeving in het bijzonder de artikelen die betrekking hebben op seksuele handelingen tussen volwassenen en minderjarigen heb ik al meerdere malen kenbaar gemaakt. Ik geloof niet dat het een zaak is van het wetboek van strafrecht om in deze relaties te interveniëren. [...]

3e Bij de geschiedenissen die mij onder ogen zijn gekomen en die tot op zekere hoogte vergelijkbaar zijn met Uw geschiedenis zijn mij de volgende punten opgevallen. a. Dat het in de meeste gevallen niet de jongens zelf zijn die aangiften doen, maar de ouders. b. Dat de ouders in veel gevallen een onduidelijk dan wel vertekend beeld hebben van de relatie, in het bijzonder van de mogelijke seksuele aspekten. c. Dat er een grote nadruk wordt gelegd op de vraag of en in welke mate de volwassene het initiatief neemt tot de seksuele handelingen. Dit is wellicht het gevolg van het feit dat de commissie Melai in haar advies een sterke nadruk legt op dit aspekt. [...]

Met vriendelijke groet,
[Handtekening]
Lex van Naerssen

bron: Brief van Lex van Naerssen (Vakgroep Klinische Psychologie) aan heer De Klerk; 17 november 1986