'Als je verliefd bent, doe je vangertje op de speelplaats'
"Het was afschuwelijk", legt Wouter (12) me uit, "ik zou haar de hele vakantie niet zien. Ik had gewild dat de school weer direkt begonnen was. Ik heb vier jaar verkering met haar gehad, van de tweede tot en met de vijfde klas. Toen ik haar na de grote vakantie weer zag, dacht ik: 'Is ze dat nou?' Het was meteen over. Ik weet niet hoe dat kwam. Toen ben ik een tijdje zonder iemand geweest. Na een paar maanden dacht ik: 'Laat ik er toch maar weer een nemen.' Ik kon kiezen uit twee en met dat ene meisje is het nog steeds aan." Als ik van hem wil weten waarom hij nou dat ene meisje koos en niet dat andere, is hij lange tijd stil. Dan: "Ja, dat kun je niet zeggen hè, dat is nou verliefdheid." [...]
Komt het bij verliefde kinderen voor, vraag ik, dat jongens op jongens verliefd worden en meisjes op meisjes? Nou, moe, wat een vraag zeg; ontsteltenis en hilariteit vechten om voorrang. Het lijkt ze niks, zo'n soort verliefdheid. In het spel van op iemand zijn, is het naar buiten toe niet geoorloofd dat je als jongen op een jongen bent of als meisje op een meisje.
bron: Artikel < 'Als je verliefd bent, doe je vangertje op de speelplaats' > door Jos van Hest (onderwijzer); De Groene Amsterdammer; 1 augustus 1984