'Seksueel misbruik' lijdt aan inflatie
Er lijkt iets merkwaardigs aan de hand met het verschijnsel "seksueel misbruik"-althans met het maatschappelijke gevoelen daarover. De afgelopen jaren (en na de affaire-Dutroux is er van een stroomversnelling sprake) lijkt er zich een bijna-consensus te vormen die weliswaar nooit expliciet wordt uitgesproken, doch die zich wel simpel laat formuleren: iedere seksuele relatie tussen twee mensen die zich in een structureel ongelijke machtspositie bevinden staat gelijk aan seksueel misbruik. Deze stelling gaat dan op voor artsen en patiënten, sportcoaches en pupillen, pastores en parochianen, docenten en studenten, en last but not least natuurlijk: meerder- en minderjarigen. En de stelling heeft nog een vervolg, te weten dat seksueel misbruik ook automatisch misbruik van de ergste soort is. Mensen die zich hieraan schuldig maken zijn ten diepste immoreel en in essentie crimineel. [...]
Mijns inziens is het begrip seksueel misbruik inmiddels op een schrikbarende manier een eigen leven gaan leiden, en begint het denken erover soms beklemmende vormen aan te nemen. Het feit dat de aanwezigheid van een machtsrelatie tussen twee mensen op zichzelf nog niet eens aan aanwijzing voor "misbruik" vormt, het feit kortom dat de "machtige" partner zijn macht daadwerkelijk misbruikt moet hebben om de ander een lichamelijke relatie op te dringen, voor er van seksueel misbruik sprake is, zal in abstracto door weinigen worden ontkend. Doch in de praktijk wordt dit makkelijk vergeten, bijvoorbeeld door er op te wijzen dat het bij machtsongelijkheid vaak moeilijk vaststelbaar is of er van werkelijke vrijwilligheid, of toch van dwang of drang, sprake was. Om vervolgens, in een verre van logische stap, het criterium van de vrijwilligheid voor dit soort situaties dan maar helemaal overboord te zetten, en te vergeten dat iemand die werkelijk in vrije wil tot seks heeft besloten eenvoudig geen grond tot klacht heeft, al was de voormalige partner dan honderdmaal zijn of haar "bovengeschikte". [...]
En er lijkt ook simpelweg geen grond voor de dramatische stelling dat ieder seksueel spelletje met een kind per definitie als een traumatiserende gebeurtenis ervaren moet worden. Wat dit betreft hebben de deskundige keizers zelf geen kleren aan. Althans, er zit wel een grond van waarheid in deze gedachte, maar dan slechts als een bittere selffulfilling prophecy. Het zijn juist degenen die roepen dat hier al bij voorbaat iets vreselijks gebeurt, die een sfeer van angst en schaamte scheppen, waardoor het gebeurde inderdaad angstig, onbespreekbaar en daardoor traumatiserend wordt.
Mijns inziens is de intense opwinding over alomtegenwoordig seksueel misbruik, ook in die gevallen waarin daar feitelijk geen sprake van is, paradoxaal genoeg geen gevolg van afgenomen verdraagzaamheid, doch een bijverschijnsel van een juist sterk toegenomen seksuele tolerantie in onze samenleving. De dagelijkse televisie biedt ons voorlichting over dildo's, travestie en sadomasochisme, en het homohuwelijk is inmiddels serieus bespreekbaar geworden. Na de "woeste" jaren zestig is de trein van de seksuele revolutie niet tot staan gebracht maar onafgebroken doorgedenderd. Met als gevolg dat het nog altijd vitale, want in de oude, christelijke moraal gewortelde besef dat seks toch een zonde is die slechts bij uitzondering (in een vast heteroseksueel partnerschap) mag worden beoefend langzamerhand geen kant meer op kan.
Het christelijke geweten, dat ons allen tot op zekere hoogte eigen is, wordt dagelijks geschoffeerd, gebombardeerd en aan scherven geschoten. En het is dit in de verdrukking geraakte antiseksuele besef, dit sluimerende onbehagen met een vrijheid die nog altijd niet geheel vanzelfsprekend aanvoelt, dat zich een uitweg zoekt en zo'n uitweg ook vindt - in verontwaardiging over iets dat, God zij dank, nog wel als schandelijk exces ervaren mag worden. Ik zou er voor willen pleiten dit christelijke geweten eindelijk eens definitief ten grave te dragen.
bron: Artikel < "Seksueel misbruik" lijdt aan inflatie > door Erik van Ree; NRC Webpagina's; 23 september 1996