A.J.A.M. Wijffels - De grote castreerder
'De grote castreur van Nederland' noemde de psychiater A.J.A.M. Wijffels zichzelf tegenover de VPRO-journalisten die hem in 1987 kwamen interviewen. In het gebouw van de Rooms-Katholieke Psychopateninrichting St. Paulus, onderdeel van de St. Willibrordusstichting in Heilo, is zijn behandelkamer nog steeds intact. Hij castreerde er vele zedendelinquenten en ook andere patiënten; de meesten van hen hadden zich schuldig gemaakt aan homoseksuele handelingen. In zijn proefschrift Het castratievraagstuk uit 1954 beschrijft hij zeventig castratiegevallen, voor de hedendaagse lezer veelal doorsneemannen met een weinig schokkende seksuele belangstelling. [...]
Blijkens zijn uitspraken in het radio-interview geloofde de grote castreerder na al die jaren nog steeds dat hij in het belang van zijn patiënten heeft gehandeld. Op een kritische bespreking van zijn proefschrift in het COC-maandblad Vriendschap reageerde Wijffels indertijd door de recensent 'emotioneel' te noemen, terwijl dezelfde argumenten al eerder door katholieke juristen en psychiaters waren verwoord. Maar Wijffels en andere castrerende behandelaars negeerden elke twijfel aan de verenigbaarheid van deze vorm van geneeskunde met de medische ethiek. Ook toonden ze zich doof voor de belangenverstrengeling die optrad wanneer een behandelend psychiater van een inrichting tevens aan de rechtbank was verbonden.
Wijffels' bewering dat de castraties doorgaans zowel op medisch advies als op verzoek van de patiënt plaatsvonden, worden gelogenstraft door de gevalsbeschrijvingen. De meeste mannen in psychopatenasiels werden onder dwang verpleegd. TBR-gestelden maakten alleen kans op ontslag wanneer een psychiater de kans op recidive klein achtte. Sommige patiënten werden onder druk gezet, bijvoorbeeld door in te spelen op religieuze schuldgevoelens. Weigeren betekende dat men veel langer opgesloten zou moeten zitten. Omgekeerd waren er ook mannen die meewerkten aan een 'afdoende behandeling' om aan TBR te ontkomen. De rechtbank legde de castratie meestal niet letterlijk op, maar de bereidheid van de verdachte woog zwaar bij de beslissing om hem al dan niet ter beschikking van de regering te stellen.
In het pas verschenen proefschrift van Harry Oosterhuis, De smalle marges van de roomse moraal, wordt de opkomst van de medische behandeling van homoseksualiteit beschreven als een strategische schakel in de verdediging van de rooms-katholieke zuil. Vanaf het einde van de negentiende eeuw was de roomse kerk zich steeds fanatieker gaan toeleggen op de zedelijkheid in de persoonlijke levenssfeer. De roomse zuil voelde zich bedreigd door ontwikkelingen als het neo-malthusianisme, het liberalisme en het socialisme. [...]
Op de Psychopatenwet uit 1928, uitvloeisel van de nieuwe richting in de rechtswetenschap die gestoorde misdadigers vrijpleitte van verantwoordelijkheid voor hun daden, volgde de TBR-stelling en de dwangverpleging. Vooral veroordeelden op grond van 248bis leken hiervoor geschikt. In de loop van de jaren dertig gingen de katholieke artsen steeds meer gebruik maken van de deterministische biomedische en psychoanalytische inzichten waar ze zich eerder tegen hadden gekant. Ze combineerden deze moeiteloos met de leer van de zondeval. Niet alleen de homoseksuele daad was zedelijk verkeerd, ook de aandrift daartoe. Dat het om een pathologische stoornis ging, deed aan de schuld van homoseksuelen niets af. [...]
Wijffels zag de perversies tevens als een 'contactstoornis', een onvermogen om normale gevoelsbetrekkingen (met de andere sekse) aan te knopen. Daarmee was homoseksualiteit niet alleen ziek, maar ook antisociaal en als zodanig een bedreiging voor de maatschappij. [...]
Pas in de jaren zestig werden er vraagtekens gezet bij het effect van de behandeling en kwam er aandacht voor de schadelijke gevolgen. Kort na de stopzetting van de castraties, in 1971, werd artikel 248bis afgeschaft.
bron: Artikel 'A.J.A.M. Wijffels - De grote castreerder' door Bernadette de Wit; Artikel naar aanleiding van het overlijden van Wijffels; De Groene Amsterdammer; 26 februari 1992