Blonde Martijn
Jump to navigation
Jump to search
Het jongenslichaam met de nat-glimmende spieren en de vrolijke ogen. Ja. Had hij Kees z'n intimiteiten aangeraakt? ... Ja, o, ja - hij achterhaalde het lichte deinen in het vlees, toen zijn hand van de buik naar de dijen streek - hij hoorde het kirrend geschater van het jongere broertje. "Verbeeld je, dat ik ze had overgeslagen," zei Martijn peinzend. "Dan was ik toch een zwijn geweest! ..." Hij probeerde zich voor te stellen, dat je je hand over iemands lijf streelde, en dan bij bepaalde delen de hand ophief om de streling verderop voort te zetten. Dat ging natuurlijk niet.
bron: Uit de roman 'Blonde Martijn' door Olaf J. de Landell; De Boekerij B.V. Amsterdam; Achtste druk: 1971; Eerste druk: 1967