Correspondentie tussen A. de Klerk en prof.dr. H. Baartman aangaande voorlichting over sexueel misbruik aan kinderen

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

betreft: artikel in TROUW van 11 april 1990 [Project seksueel misbruik: zware kost voor leerling en docent - door Jolan Douwes]
datum: 6 mei 1990

Geachte heer Baartman,

Met een zekere instemming heb ik bovenstaand artikel gelezen. Op meerdere plaatsen in het artikel werd duidelijk dat men zich bezorgd maakt over mogelijke neveneffecten van bedoelde voorlichting. Naast instemming dat sexueel misbruik onacceptabel is, wordt ook opgemerkt dat een kleine groep leerlingen inderdaad angstig en gespannen wordt van zo'n preventieproject. Ondanks het feit dat sex voor vrijwel iedereen een alledaagse bezigheid zou kunnen en mogen zijn, blijkt voorlichting hierover toch uiterst delicaat. Een zware taak noemt u het zelf.

Het valt mij telkens weer op dat veel mensen, zelfs wetenschappelijk geschoolden, sex zien als probleem en niet als bron van veel levensvreugde. Er wordt meestal gesproken over daders en slachtoffers, zonder zich te realiseren dat de sfeer die daarmee gekweekt wordt mogelijk oorzaak is of wordt van veel ellende. Een ellende, die men eigenlijk wenste te bestrijden. Waarom niet gewoon naast mensen gaan staan en kijken naar de mogelijkheden? Te leren zien dat er naast misbruik ook gezamenlijk plezier bestaat, met respect voor elkaars integriteit.

Steeds weer wordt er gewezen naar Amerikaans onderzoek. Weten ze het daar dan zo goed? En waar blijkt dat uit? In mijn ogen zijn ze daar zelf op dit gebied van de sexualiteit zo achterlijk als maar enigszins mogelijk is. Zijn we zelf niet in staat een goede studie op te zetten? Gebeurde dit misschien toch ook wel?

Kinderen willen geen sex met grote mensen wordt opgemerkt. Wie schrijft nu zulke onzin? Zelf misschien nooit klein geweest? Alles weer vergeten? Zelf misschien geen kinderen gehad? Of te afstandelijk met hen geweest? Kinderen komen altijd met sex, als je hun dat toestaat. Wat moeten kinderen nu met een dergelijke voorlichting? Naar de dokter? Of hun mond houden omdat ze zo abnormaal zijn?

Graag zou ik uw reactie hierop vernemen.

Met vriendelijke groet,
[A. de Klerk]



9 mei 1990
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Vrije Universiteit Amsterdam


Geachte heer De Klerk,

U signaleert het gevaar - in mijn woorden weergegeven - dat de sterke aandacht voor sexueel misbruik van kinderen als ongunstig neveneffect kan hebben, dat sexualiteit opnieuw in een kwade reuk komt te staan. Voorts wijst u erop dat het neveneffect van voorlichting aan kinderen over sexueel misbruik kan zijn, dat sexualiteit voor kinderen iets engs gaat worden.

Natuurlijk, ik stem met u in, als u zegt dat sexualiteit voor mensen een bron van veel levensvreugde kan zijn en ook dat de veelal uiterst reactionaire houding die in de V.S. op dit punt veelal is aan te treffen geen leidraad voor ons moet zijn.

Sexualiteit is echter een domein waarop de normale morele spelregels van respect voor en bekommernis om de ander van kracht zijn. Het is meer het schenden van deze regels door volwassenen die kinderen sexueel misbruiken, waardoor voor veel van deze kinderen deze bron van levensvreugde voorgoed bedorven is, dan het benadrukken middels voorlichting dat ook hier morele regels in acht genomen moeten worden. Voor vrijwel alle sexueel misbruikte kinderen geldt, dat ze zijn ingesponnen in een web van verwarrende en misleidende mededelingen: enerzijds het opdringen van de overtuiging dat dat wat men samen doet goed en mooi is, anderzijds de dreiging van de akelige gevolgen als dit moois anderen ter ore komt. Niemand zou er aan twijfelen dat als de ene volwassene de andere op een vergelijkbare wijze chanteren zou, dit moreel volstrekt laakbaar was. Gaat het om kinderen, dan lijken soms de gewone morele spelregels te verbleken in het licht van sexualiteit als een levensvorm die geen beperkingen zou mogen kennen.

Nogmaals, kinderen uitleggen hoe ze zelf enigszins hun recht op integriteit gestalte kunnen geven moet niet ten koste gaan van de nodige onbevangenheid ten aanzien van sexualiteit. Kinderen deze uitleg niet geven louter om die onbevangenheid te waarborgen is echter een vorm van struisvogelpolitiek. Maar met u vind ik het treurig dat we kinderen op de hoogte moeten stellen van de mogelijkheid dat volwassenen op dit terrein ten aanzien van kinderen fundamentele regels ook van toepassing zijn op het domein van sexualiteit is niet meer dan een onderdeel van de normale morele en sexuele opvoeding.

Met vriendelijke groet,
[handtekening]
Prof. dr. H.Baartman.

bron: Correspondentie tussen A. de Klerk en prof.dr. H. Baartman; 6 & 9 mei 1990