De dood van Joop Wilhelmus

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

De brokjes leesvoer van de krant geven ons even de bevrediging te denken dat we kennis nemen, dat we de wereld begrijpen, en vooral dat we het kwaad bestrijden. Elke tijd heeft zo zijn eigen demonen. In plaats van heksen, ketters, en Spanjaarden, joden, homo's en dranksmokkelaars hebben we nu de drugsbaronnen, buitenlanders en incestplegers. We bestrijden vooral datgene wat we zelf doen. De afkeer van grote geldverdieners in de drugs is evenredig aan de bewondering en afgunst van grote geldverdieners in de drank of verzekeringen aan wie wij ons dagelijks brood te danken hebben. De oprecht gevoelde verontwaardiging over seksueel misbruik van kinderen is niet anders dan een projectie van een dagelijkse praktijk waarin de rechten van kinderen ontkend en vertrapt worden. [...]

Het NRC-stukje [door H.M. van den Brink; over de dood van Joop Wilhelmus] is veel venijniger. Waarschijnlijk is daar het schuldgevoel over geldverdienen, belasting ontduiken en seksuele verlangens ook veel groter. [...]

Als we naar de afgelopen dertig jaar kijken, zien we dat dingen die vroeger als porno werden beschouwd nu heel gewoon zijn, althans bij ons in het Westen. Een deel van de openhartige uitbeelding en beschrijving van seksueel gedrag is dus in de dagelijkse kultuur terechtgekomen. Romans, plaatjes in de krant, voorlichting, filmscènes, raclamebeelden, zelfs de boeketreeks, ze gaan, zoals dat heet, verder dan dertig jaar geleden. En dat noemt men dan ook geen porno meer, maar sex of erotiek of kunst. Met andere woorden: Porno is een woord voor datgene wat (nog) niet in de gewone wereld is geïntegreerd. Het is per definitie een afgekeurd en besmuikt gebeuren, alleen voor meerderjarigen en dan nog stiekem, privé, 's avonds laat. Porno laat zien hoe apart de wereld van de seksualiteit nog is, hoe gevreesd ook en omgeven door prikkeldraad. Het is niet voor niets dat de seksuele revolutie streefde (en streeft) naar opheffing van die seksuele apartheid. [...]

Het feminisme, we hebben het hier al vaker beargumenteerd, is helemaal niet iets 'van vrouwen'. Het is een manier van denken over het seksuele, die midden jaren zeventig ontstond als reactie op de seksuele hervorming. Een aantal leden van het vrouwelijk geslacht zijn wel de representanten van het feminisme zoals de kaalgeschoren schreeuwers op straat of de dompraters in de politiek ook het nieuwe fascisme representeren. Maar veel gevaarlijker is het rechtse denken in zo brede kring dat het fatsoenlijk genoemd wordt en de krant domineert. Het feminisme gaat dus niet terug op de jaren zestig en begin zeventig, toen de seksuele hervorming door bijna iedereen werd voorgestaan. De resultaten van die seksuele hervorming zoals die vastliggen in nieuwe wetgeving op het gebied van anticonceptie en abortus en gelijkheid van de geslachten, zijn geen producten van het feminisme. Integendeel, het feminisme ontstond als reactie op verdergaande seksuele hervorming. En die reactie heeft zich doorgezet en is op dit moment de heersende mening. [...]

Zo werkt dat in kranten en in de politiek. Niet de waarheid maar de macht telt. Seks met kinderen? Afblijven! Dat is de boodschap. En de meeste mensen conformeren zich, verdringen hun waarheid, of krijgen niet de gelegenheid een ander verhaal te vertellen. Alle kenmerken van een collectieve disciplinering zijn aanwezig: het inboezemen van angst en schuld, het verdacht maken van bepaalde individuen of groepen, het inspelen op gevoelens van zorg en verantwoordelijkheid voor kinderen. Want seks, zo heet het nu, kan niet samengaan met liefde, behalve in een monogame relatie tussen gelijke volwassenen.

bron: Artikel 'De dood van Joop Wilhelmus' door Dik Brummel; Nieuwmens, jaargang 18; december 1994