De evolutie van homoseksualiteit heeft ook voordelen

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Nieuwe onderzoeken duiden veel eerder op een verklaring die voortkomt uit de evolutie. Zo blijkt uit nauwkeurige bestudering dat homoseksuele herten, schapen en zeeolifanten die dikwijls in hun jeugd tijdelijk als homo leven beduidend gezonder zijn dan hun heteroseksuele soortgenoten. Een verklaring zou kunnen zijn dat deze homo's niet met andere mannetjes hoeven te strijden om een vrouwtje te bemachtigen. Ze hoeven zich bovendien niet te bekommeren over het nageslacht. Daardoor worden ze sterker en kunnen als ze wat ouder zijn alsnog hun slag slaan bij de vrouwtjes. Ze zijn een soort vitale reserve.

Er zijn volop voorbeelden van een dergelijke homoseksuele levensfase die uiterst praktisch kan zijn. We zien dat bij walvissen en dolfijnen, maar zeker ook bij alle bekende apensoorten. Elkaar aftrekkende makaken en bonobo's zijn eerder regel dan uitzondering.

Dat homodieren voortreffelijke - vaak zelfs betere - ouders kunnen zijn, staat inmiddels overduidelijk vast. Er zijn vele voorbeelden, vooral uit de wereld van de vogels. Bij mannelijke zwanenpaartjes wordt de natuurlijke moeder vaak met harde hals uit het nest verwijderd. De mannen besteden aantoonbaar meer zorg en tijd aan hun kroost dan de gemiddelde zwanenmoeder. Ze kunnen het nest ook beter verdedigen tegen boze indringers. Van de door mannen opgevoede kuikens brengt tachtig procent het tot volwassenheid, bij hetero-ouders is dat slechts dertig procent. Vaak zie je dat de man zelfs na de geboorte van zijn kuiken de vrouw verjaagt om zijn kind met een andere man te kunnen grootbrengen. Zorg voor een goed nageslacht is in de dierenwereld dus duidelijk niet voorbehouden aan heterokoppels. Bij vogels, vissen en landdieren zie je dat homoparen juist meer succes hebben met hun nageslacht.

Niet zelden zijn dieren per seizoen afwisselend homo- en heteroseksueel. Steeds meer wetenschappers komen tot de conclusie dat biseksualiteit in de dierenwereld het meest natuurlijk zou zijn en goed voor het in standhouden van de soort. Tellingen geven aan dat, afhankelijk van de diersoort, drie tot dertig procent homo- dan wel biseksueel is. Zowel bij het dier als de mens is nimmer een homogen aangetoond. De enige conclusie moet dus wel zijn: dankzij homoseksualiteit is het voortbestaan van mens en dier gegarandeerd.

bron: Artikel 'Wij zijn de vitale reserve - De evolutie van homoseksualiteit heeft ook voordelen' door Max van Oosten; Gay Krant 569; 2 december t/m 15 december 2006