Een jongen
EEN JONGEN
Hij is mooi in zijn grijze broek.
Hij klimt in lantarenpalen en in bomen
in de hoop dat iemand kijkt.
Ik kijk, elke dag, vele malen, lang achtereen,
geknield achter de voordeur van mijn late huis,
en tuur door de liefdesperiscoop van het smalle deurvizier,
mijn gelaat tot veilige onzichtbaarheid schuw afgewend.
Hoe oud is hij? Hoe mag hij heten?
Gaat hij iets leren? Blijft hij in het dorp?
Wie kiest zijn kleren?
Hoe oud was hij, toen voor het eerst
een man begerend naar hem keek?
En hoeveel mannen zoals ik hebben sindsdien,
achter een deur of raam, geknield naar hem gekeken
en, zich beroerend, te vergeefs gezocht
de nutteloze liefdesdorst al plengende te lessen?
(1973)
['Beroeren' is een ouderwets woord voor aftrekken.]
bron: Gedicht te vinden in: 'Verzamelde Gedichten' door Gerard Reve; De Bezige Bij Amsterdam 2001 (eerste druk 1986); Dit gedicht is oorspronkelijk uit 1973