Het seksuele gevaar voor kinderen

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Tegenwoordig zijn het met name klinisch psychologen, politieke activisten en populaire schrijvers die zich bezighouden met wat wel het 'nieuwe onderzoek van incest en seksueel misbruik van kinderen' genoemd wordt. De meesten van hen beschouwen zichzelf niet alleen als sociaal-wetenschappers maar ook als maatschappijcritici. Typerend voor deze auteurs is dat ze vaak kunstgrepen gebruiken en onderzoeksmethoden hanteren die de grens tussen sociale wetenschap en maatschappijkritiek doen vervagen. Herhaaldelijk komt in hun werk de moraalridder om de hoek kijken en lijkt hun gedrag op dat van zedenpredikers. Hun artikelen zijn doorspekt met subjectieve veronderstellingen met betrekking tot jeugdervaringen en seksualiteit. Seksueel gedrag wordt in het algemeen voorgesteld als een bijzonder 'verraderlijk' gebied waartegen vooral kinderen, maar ook volwassen vrouwen, moeten worden beschermd. Mannelijke seksualiteit wordt veroordeeld vanwege haar in wezen 'roofzuchtige' en 'uitbuitende' aard. [...]

Deze 'nieuwe onderzoekers' openen de aanval op onderzoekers en schrijvers die liever een zekere mate van objectiviteit willen bewaren en afstand houden van de retoriek. Deze laatste groep wordt verweten dat zij plegers van seksueel misbruik aanmoedigen, een seksuele relatie tussen een volwassene en een kind goedpraten, de slachtoffers de schuld geven van seksueel misbruik en zelfs betrokken zouden zijn bij seksueel misbruik van kinderen.

Door persoonlijke aanvallen schuiven zij hun eigen wetenschapsmodel agressief naar voren als de enige theoretische structuur die de 'waarheid' rond incest en seksueel misbruik boven tafel kan krijgen. Heel wat onderzoeksresultaten spreken de bevindingen en conclusies van het 'nieuwe onderzoek' tegen. Er is daarentegen slechts een klein aantal publikaties verschenen waarin de overtuigingen die aan die benadering van seksueel onderzoek en klinische praktijk ten grondslag liggen, worden bekritiseerd. De terughoudendheid op dit gebied is begrijpelijk; weinig schrijvers worden graag voor goedprater van seksueel misbruik van kinderen uitgemaakt. [...]

Hij [Crewdson] waarschuwt in felle bewoording dat seksuele spelletjes van kinderen onderling de broedplaats kunnen vormen voor pedofilie en toekomstige plegers van seksueel misbruik. Hij stelt dat dit verschijnsel daarom nauwlettend in de gaten moet worden gehouden (alsof dat al niet gebeurt). Ook Finkelhor neigt in die richting en waarschuwt tegen de verwoestende uitwerking die seksuele ervaringen in de kindertijd tussen kinderen van dezelfde leeftijd kunnen hebben.

bron: Artikel 'Het seksuele gevaar voor kinderen' door Paul Okami; Psychologie; januari 1992