Hoofdartikel uit De Telegraaf: Ter overdenking

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Begin Mei is ook in Nederland voor de Joden het dragen van de gele Davidster verplichtend geworden. Ieder, die niet geheel van politiek inzicht verstoken is, weet, dat de Joden Duitslands vijanden zijn en dat de achtergrond van de oorlog een laatste afrekening van het door Duitsland geleide Europa met het Jodendom is. Duitsland heeft uit een instinctmatige behoefte naar reinheid van levenshouding van het eigen volk, de Joden het veelal op slinkse wijze verkregen burgerrecht weer ontnomen en hen teruggebracht tot een uitgangspunt, waarop zij stonden voordat zij over Europa uitzwierven. Het feit der bezetting legt het Nederlandse volk de verplichting op, een loyale houding ten opzichte van de bezettende macht aan de dag te leggen en dit te meer, nu gebleken is dat de bezettende macht in alles het Nederlandse volk als vriend beschouwt en behandelt. Uit welbegrepen eigenbelang dient men dan ook in alles naar een loyale houding te streven. Jood is en blijft Duitslands vijand, of hij nu uit Portugal of kersvers uit Jerusalem, al dan niet voorzien van een Nederlandse pas of identiteitskaart, hier verzeild is geraakt. Volgens begrippen, die met een loyale houding stroken, dient iedere Nederlander dit Duitse standpunt, dat de Jood zijn vijand is, te eerbiedigen en zich te onthouden van alle gedragingen, die daarmee in strijd zijn. Wanneer dus een Nederlander, ondanks de door de Jodenster duidelijk getrokken scheidslijn tussen vriend en vijand, toch voortgaat omgang met Joden, dus Duitslands vijanden te hebben, dan is dit niet loyaal. Het is een vijandige houding ten opzichte van de bezettende macht. Het wordt beschouwd als heulen met de vijand.

Na de invoering van de Jodenster zijn er Nederlanders geweest, die zich uitgeput hebben in vriendelijkheden, ten opzichte van de duidelijk te onderscheiden Jood. In de eerste dagen is het voorgekomen dat zich opgeschoten Nederlandse jongens en meisjes uit balorigheid met de Jodenster getooid hebben. Men greep in en heeft enkele van deze warhoofden ingerekend. Voor straf heeft men hen gedurende een bepaalde tijd, in behandeling op één lijn gesteld met Joden, hetgeen neerkomt op uitsluiting van alle openbare betrekkingen, enz., geen toegang tot café's, bioscopen, parken, enz. Bij herhaling en bij verder voorkomen zal strenger opgetreden worden. Ter correctie zal strafverblijf in bijzondere kampen volgen, waar men doorgaans zulke overmoedige ijveraars, in korte tijd tot inkeer brengt. Nog diverse andere, voor de bezettende macht weinig loyale gedragingen, zijn gesignaleerd. Er zijn heren, die zich genoopt voelen voor een Jodenster de hoed af te nemen. Jonge Nederlandse meisjes lopen uitdagend met Jodenknapen door de straten te flaneren. Nederlandse jongens lopen gearmd met Jodinnen. In trams, treinen en andere openbare vervoermiddelen is het voorgekomen, dat Nederlanders ostentatief hun plaats aan Joden afstaan. In de gezelschappen van Nederlanders worden Joden pronkend binnengehaald. Al deze gedragingen wekken sterk de indruk, dat men, hetzij de invoering van de Jodenster niet al te ernstig opneemt, of dat men op deze uitdagende wijze onvriendelijk tegen de bezettende macht hoopt te zijn. De Jodenster is voor de Duitse bezettingsmacht geen grap, doch bittere ernst. De bewoners van dit land worden hierdoor in twee kampen gescheiden: vriend en vijand.

Tegen Joden en hun duistere machten staan enkele miljoenen mannen - ook Nederlanders - aan het front. Tegen hen vechten ze en offeren ze alles terwille van de toekomst van hun volk. Zonder de Jood zou deze vernietigingsoorlog, waarin voor Europa alles op het spel staat, niet ontbrand zijn. zouden al deze ontberingen, ellende en opofferingen, die thans Europa in zijn geheel moet doormaken, niet van node zijn. Reeds in het verleden hebben de Duitse autoriteiten hier te lande herhaaldelijk laten blijken, dat ze geduld oefenen en dat ze het gezonde inzicht van het Nederlandse volk ruimschoots gelegenheid willen geven, een en ander naar juiste bedoelingen te schatten. Door dit bontgeschakeerde provocerende, deloyale optreden wordt dit geduld echter danig op de proef gesteld. Aan alle geduld komt een einde. Het behoeft geen verwondering te wekken, dat bij een voortduren van dergelijke gedragingen, die de bezettende macht in hoge mate ongepast en ongewenst acht, strenge maatregelen zullen volgen, die in gelijke mate èn Joden èn Nederlanders, die Joden verder als hun vrienden behandelen, zullen treffen. Nederlanders, die niet kunnen besluiten hun vriendenomgang met Joden te staken of die door provocerend optreden de bezettingsmacht tarten, lopen gevaar, zelf ook als Jood behandeld te worden, met alle consequenties, die hieruit nu en - bij een eventueel verscherpte houding - in de toekomst zullen voortvoelen. Men doet goed dit thans, nu het nog niet te laat is, in alle nuchterheid te overwegen.

bron: 'Ter overdenking' pbs.twimg.com/media/CzqrjysW8AAbYCd.jpg; Kopie van originele artikel is hier te vinden: schrijfsterushamarhe.wordpress.com/2017/01/13/de-telegraaf-in-1942-zonder-den-jood-zou-deze-vernietigingsoorlog-niet-ontbrand-zijn-in-2017-asielplaag-stopxenofoobtelegraaf/; Hoofdartikel uit "De Telegraaf" van 17 mei 1942