Nieuwe NVSH-statuten naar de minister
De NVSH kreeg na haar oprichting in 1946 pas in 1958 koninklijke goedkeuring. Daar was een hele lijdensweg aan vooraf gegaan. Zo vond men al in die tijd dat de W.W.W.-rubriek te ver ging, bijvoorbeeld door de manier waarop masturbatie werd besproken. Sindsdien verkreeg de vereniging nog tweemaal koninklijke goedkeuring op enkele wijzigingen in de statuten. De laatste maal werd de voorgenomen wijziging echter niet goedgekeurd. Het ging toen om het congresbesluit van 1968 om het lidmaatschap van de vereniging niet langer te beperken tot volwassenen en tot minderjarigen vanaf 18 jaar die daarvoor toestemming van hun ouders behoeven. Het congres wenste dat iedere leeftijdsgrens zou verdwijnen. Directe aanleiding was dat ook de wetgeving over de voorbehoedmiddelen werd afgeschaft, waarin ook een minimumleeftijd van 18 jaar had gegolden. Meer in het algemeen werd zowel door de overheid als door de NVSH geredeneerd, dat de jongeren beter "beschermd" zullen worden door een goede voorlichting dan door een leeftijdsgrens in een wet of een statuut. Het mocht echter niet baten, want de overheid vond andere middelen om deze wijziging voor de NVSH onmogelijk te maken. De NVSH schreef wel eens begripvol over pedofielen en via Sextant-Contact zou ontucht met minderjarigen bevorderd kunnen worden. Dus zou het NVSH-lidmaatschap de zedelijke en lichamelijke ondergang van de jeugd wel eens kunnen verhaasten. En daar wilde de overheid niet aan meewerken. Minister Polak suggereerde zelfs dat de hele NVSH wel eens verboden zou kunnen worden. Zo ver kwam het niet, maar de koninklijke goedkeuring werd ook niet verleend. De NVSH ging nog in beroep bij de Raad van State. Prof. Dr. G.P. Hoefnagels trad daar op als getuige-deskundige en stelde vast dat het lidmaatschap van jeugdigen juist aangemoedigd behoorde te worden. [
...] Het mocht allemaal niet baten.
bron: Artikel 'Nieuwe NVSH-statuten naar de minister' door Henk de Haan; Sekstant, nr. 10; november 1973