Normale en abnormale seksualiteit in de negentiende eeuw
Artsen en opvoeders raakten geobsedeerd door de seksuele gewoonten van hun patiënten en pupillen. Masturbatie, en homoseksualiteit trouwens ook, werden niet als natuurlijk beschouwd, maar toegeschreven aan zwakke zenuwen en onkuise gedachten. [...] Historici die medische encyclopedieën uit het tweede decennium van de negentiende eeuw hebben bestudeerd, zijn tot de conclusie gekomen dat artsen zich opwierpen als reddende engelen, die zondaren voor de afgrond behoedden. Zij beschouwden zichzelf als hoeders van de volksgezondheid en de openbare eerbaarheid.
Richard von Krafft-Ebing [psychiater] noemde zelfbevlekkers laf en slap en hij betrok de homoseksueel in deze karakterisering met de bewering dat perioden van morele decadentie in de levensloop van een natie altijd vergezeld gingen met verwijfdheid, zinnelijkheid en overdaad. Het benadrukken van de tegenstelling tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid was opnieuw een poging om tussen normaal en abnormaal een grens te trekken. Het ideaalbeeld diende, net als in het geval van het beeld van de wellusteling, om het onderscheid in stand te houden. De vrees voor vertroebeling van het geslachtsonderscheid hing samen met de veronderstelling dat kinderen biseksueel waren en dat hun mannelijke en vrouwelijke componenten zich zowel normaal als abnormaal konden ontwikkelen.
bron: Artikel 'Nationalisme en fatsoen - Normale en abnormale seksualiteit in de negentiende eeuw' door George Mosse; Uit het boek 'Fascisme en homoseksualiteit'; Redactie: Ronald Kolpa, Harry Oosterhuis, Theo Schut & Lex van Vorselen; Uitgeverij SUA-De Woelrat, Amsterdam; 1985