Pornografie in Denemarken

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Denemarken is het eerste land ter wereld dat pornografie heeft gelegaliseerd. Tot dusver is het ook het enige gebleven. aanvankelijk (1967) werden alleen de pornografische geschriften vrijgegeven, maar sedert 1969 is ook de aanmaak en verkoop van pornografische afbeeldingen, films en voorwerpen geheel vrij. Internationaal is de ontwikkeling in Denemarken met argusogen gevolgd. De meest fantastische verhalen deden de ronde: zo zou de seksuele criminaliteit in Denemarken tot een nulpunt zijn gedaald en de export van pornografie die van boter en bacon reeds overtreffen. In opdracht van de Amerikaanse (!) regeringscommissie voor pornografieonderzoek heeft nu de Deense sociaal-psycholoog Berl Kutschinsky [Kutchinsky] een onderzoek gedaan naar pornografie en seksuele criminaliteit in Denemarken sedert de wetswijziging. De resultaten van dit onderzoek, dat we hieronder zullen bespreken, zijn zeer belangwekkend. Met vele vooroordelen van voor- en tegenstanders van legalisering van pornografie wordt grondig afgerekend. Of het onderzoek van Kutschinsky [Kutchinsky] politieke consequenties voor Nederland zal hebben, is zeer de vraag. President Nixon heeft in ieder geval dit en nog vele andere onderzoekingen naar de invloed van pornografie zonder meer van tafel geveegd. In de Verenigde Staten zal dus voorlopig op dit gebied wel niets veranderen. Vooroordelen zijn moeilijk te bestrijden. [...]

Op de vraag of men het er mee eens is dat pornografie is gelegaliseerd, antwoordden de Denen in 1970 in een Gallup-poll als volgt:

mee eens (%)
niet mee eens (%)
weet niet (%)
totaal (%)
Denemarken als geheel
57
25
18
100
mannen
65
18
17
100
vrouwen
48
32
20
100

Het meest negatief over de legalisering zijn vrouwen boven de 65 jaar die op het platteland leven. Naarmate men jonger is, is men ook positiever. In de leeftijdsgroep 15-24 jaar is slechts 12% het niet eens met de intrekking van de wet op de pornografie. Veel belangstelling hebben de Denen overigens niet voor pornografie. Slechts 23% zegt pornografie leuk of opwindend te vinden, 33% heeft geen belangstelling, 32% vindt pornografie vervelend of kwetsend en dan is er nog een groep die ambivalente gevoelens heeft ten opzichte van pornografie of er gewoon geen mening over heeft. 50% van de Denen denkt dat pornografie soms wel eens schadelijk kan zijn, bijv. voor kinderen of jonge mensen, maar niet minder dan 77% van alle Denen gelooft dat pornografie ook een positieve werking kan hebben, als een uitlaatklep voor mensen die om welke reden dan ook geen seksueel verkeer kunnen hebben, als voorlichtingslectuur en ter voorkoming van seksuele criminaliteit. Van de Denen heeft ongeveer 80% nog nooit een pornografische film gezien en 20% heeft zelfs nog nooit een pornografisch boek of tijdschrift gelezen. De cijfers voor de mannen alleen liggen overigens gemiddeld aanzienlijk lager. Er is ook een duidelijk verschil tussen mannen en vrouwen in de soort pornografie waar ze zich door laten prikkelen. Mannen zijn erg gevoelig voor visuele pornografie, voor foto's en films dus, terwijl vrouwen een grotere affiniteit vertonen voor het pornografische boek. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is het gebruik van pornografie bij het masturberen zeer beperkt, bij de coïtus wordt het zelfs vrijwel nooit gebruikt (behalve soms door vrouwen!) Bij de jeugd bestaat wel belangstelling voor pornografie, maar dan niet als aphrodisiaca, maar als voorlichtingslectuur. De ware liefhebbers van pornografie moeten worden gezocht onder de mannen in de leeftijd van 25 tot 40 jaar oud. [...]

Het aantal geregistreerde seksuele misdrijven in Kopenhagen is de laatste tien jaar zeer scherp gedaald, zoals blijkt uit de volgende tabel, afkomstig van de politie van Kopenhagen:

Aard van het misdrijf
1959
1960
1959-1960 rel. daling (%)
totaal aantal
abs. (%)
Exhibitionisme
249
104
58,2
2617
31,6
Verkrachting
32
27
16
309
3,7
Voyeurisme
99
20
79,8
742
9,0
Pederastie
51
19
62,7
380
4,6
Oneerbare voorstellen
45
13
71,1
467
5,6
Aanranding vrouwen
137
60
56,2
1353
16,3
Aanranding meisjes
282
87
69,1
2416
29,2
Totaal aantal
895
30
63,1
8284
100,0

Wat heeft nu deze forse daling in het aantal geregistreerde gevallen van hetero-seksuele criminaliteit veroorzaakt? De wet kan veranderd zijn, de politie kan anders zijn gaan optreden, het aantal misdrijven kan zijn gedaald, de slachtoffers zijn, om welke reden dan ook, minder geneigd dan vroeger een seksueel misdrijf aan te geven, het zijn allemaal mogelijke verklaringen voor de opvallende daling sedert 1959. Een aantal mogelijkheden kan echter onmiddellijk worden verworpen, de Deense wetgeving is niet veranderd en ook het politie-optreden heeft geen wijzigingen ondergaan met betrekking tot de registratie van seksuele misdrijven. Kutschinsky [Kutchinsky] ondervroeg een representatieve steekproef uit de volwassen Kopenhaagse bevolking naar hun ervaringen met seksuele misdrijven. Het bleek dat de politieregisters vrijwel exact de werkelijke verhoudingen in frequentie tussen de verschillende misdrijven aangeven, maar dat het absolute aantal misdrijven naar schatting vijf keer zo hoog is als het geregistreerde aantal. In de meeste gevallen was het slachtoffer of iemand uit zijn omgeving niet tot aangifte overgegaan, omdat men het misdrijf als ongevaarlijk beschouwde, bijv. wanneer het een geval van exhibitionisme betrof. Ook was de houding van meer dan een derde van de bevolking ten opzichte van de seksuele misdadiger in de loop van de afgelopen tien jaar toleranter geworden. Meestal werd die tolerantie veroorzaakt door een grotere kennis over de achtergronden van het seksuele misdrijf, vooral dankzij de massamedia, maar ook wel door het kennisnemen van pornografie. Toch bleef er een discrepantie tussen de bereidheid een seksueel misdrijf aan te geven en de absolute frequentie van het aantal seksuele misdrijven in die zin dat de bereidheid groter was dan de frequentie. Dit laat maar één conclusie open: het aantal seksuele misdrijven is inderdaad afgenomen. [...]

De houding van het publiek en van de politie ten opzichte van ontucht met kinderen onder de 15 jaar is zeer afwijkend. De delinquent hoeft in het algemeen niet op veel begrip van één van beide zijden te rekenen. Terwijl de man die ontucht met vrouwen probeert te plegen meestal niet meer is dan opportunist, die een bepaalde situatie probeert uit te buiten, is de man die zich aan kinderen vergrijpt vaak een wat oudere, demente, socio-seksueel gedepriveerde figuur. Slechts een betrekkelijk kleine minderheid zou men pedofiel kunnen noemen; de omgang met kinderen is meestal slechts een weinig gewaardeerde vervanging voor een normale seksuele omgang. Het vermoeden bestaat dat bij een aantal van hen pornografie die surrogaatfunctie is gaan vervullen. Dit vermoeden wordt bevestigd in een onderzoek van Gebhard naar seksuele criminaliteit, waarin geconstateerd wordt dat deze delinquenten nogal positief op pornografie reageren en een hoge masturbatiefrequentie hebben, waarbij hun fantasieën niet gericht zijn op kinderen maar op volwassen vrouwen. Ook staat de daling in relatie met de legalisering van de pornografie.

Het onderzoek van Kutschinsky [Kutchinsky] is, gezien de beperkte middelen die hem ter beschikking stonden, voortreffelijk uitgevoerd. De validiteit en de betrouwbaarheid van de meetinstrumenten is hoog. Hoewel hij zelf erg voorzichtig is met zijn conclusies en het hypothetische en tentatieve karakter ervan voortdurend benadrukt, is dit onderzoek om een groot aantal redenen van belang. Met name de mogelijkheid dat de vrije verkrijgbaarheid van pornografie een daling van de seksuele delinquentie tot gevolg heeft ten opzichte van kinderen, kan politieke en juridische repercussies hebben.

bron: Artikel 'Pornografie in Denemarken' door Paul Schnabel; Sextant, nr. 6; juni 1971