Projectie van aandriften op anderen
Dr. Wyss [directeur van de psychiatrische inrichting Münsingen] besluit zijn verhandeling met de woorden: "Ieder van ons heeft van binnen deze verboden neigingen; soms afgesplitst en teruggedrongen in het onbewuste, of bewust min of meer onder zijn macht gebracht. Dikwijls kan de angstwekkende druk van deze neigingen heel groot worden, en daarom zijn wij ter bescherming daartegen allen onderhevig aan het verschijnsel van projectie: de neigingen die we bij onszelf niet willen erkennen weren we, projecteren we, op een ander. Bij hen worden ze dan zichtbaar en dan kunnen we ze tot onze eigen opluchting bij een ander afkeuren en bestraffen.
Hij, op wie we deze projectie werpen, is magisch-symbolisch de zondebok, die in verschillende godsdiensten geslachtofferd of de woestijn ingestuurd wordt. In toenemende mate maakt onze tijd zich schuldig aan verwaarlozing van het kind. Daardoor maakt hij het zedendelinquenten gemakkelijker hun verboden neigingen uit te leven, want haast alleen verwaarloosde kinderen vallen immers ten offer aan onzedelijke handelingen van volwassenen. Daarom heeft onze tijd juist zo'n grote behoefte de eigen aandriften op anderen te projecteren en zo aan de angst daarvoor te ontkomen. Hij doet dit zo goed, dat we ons dikwijls niet kunnen onttrekken aan de indruk, dat hij oorzaak en gevolg verwisselt om aan de verantwoordelijkheid te ontkomen, en zo de mythe schept van de ontuchtige man, die de jeugd verderft, als zondebok."
bron: Artikel 'Schade door zedendelicten' door O. Brunoz (pseudoniem van Edward Brongersma); C.O.C. Periodiek No. 8-9: Homofilie en verleiding; 1e en 2e kwartaal 1964