RAI congres - De bezem door de leeftijdsgrenzen

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Door: Dr. Edward Brongersma

Dames en heren,

Toen in 1813 de Fransen uit ons land wegtrokken, lieten ze ons een wetboek van strafrecht als erfenis na, waarin voor seksuele handelingen met kinderen geen enkele leeftijdsgrens was bepaald. Alles mocht, zowel heteroseksueel als homoseksueel, als er maar geen geweld werd gebruikt. Dat is pas in 1886 veranderd.

In 1886 werd ons tegenwoordige wetboek van strafrecht ingevoerd, dat was gemaakt in 1881 en dit bracht dan de leeftijdsgrens van 16 jaar, die we nu nog hebben. Er was helemaal geen chaos ontstaan in de voorafgaande jaren; er blijkt uit niets dat die vrijheid tot chaotische toestanden had geleid. Daar wordt ook geen woord over gezegd bij de behandeling van dat wetboek van strafrecht in de Tweede Kamer. Maar wat was het geval? Men was tor de ontdekking gekomen dat landen als België, Duitsland en nu ook Frankrijk wel een leeftijdsgrens in de wet hadden bepaald en onze vaderen wilden Nederland opstuwen in de vaart der volkeren: Nederland mocht niet achterblijven en dus kreeg Nederland ook een leeftijdsgrens. De regering, die wel eens wijzer is dan de Kamer, vond 14 jaar voldoende, maar de Tweede Kamer heeft daar toen helaas 16 van gemaakt. Heel veel is er niet over gepraat, het schijnt dat iedereen het als min of meer vanzelfsprekend beschouwde. En we hebben ook niet zoveel verklaring nodig, als we nagaan hoe in de geschiedenis onze maatschappij zich had ontwikkeld, om te begrijpen dat het eigenlijk voor de mensen van toen wel als iets vanzelfsprekends kwam. Want wat was er allemaal gebeurd? Net zoals in andere culturen - meneer Wafelbakker heeft vanmorgen terecht gezegd: het is zo belangrijk te kijken wat er allemaal in andere culturen gebeurt - net zoals in andere culturen was ook bij ons vroeger het kind gezien als een compleet seksueel wezen. De betreurde Jos van Ussel heeft in zijn laatste boek 'Intimiteit' zo aardig gezegd, dat kinderen altijd geslachtsrijp zijn. Maar ze worden pas op een gegeven leeftijd voortplantingsrijp. Geslachtsrijp, dus in staat en bereid tot seksuele contacten, tot sensuele contacten, tot erotische contacten, zijn ze van hun geboorte af aan. Nog in de middeleeuwen vond men dat, zeker nadat die voortplantingsrijpheids was ingetreden, de kinderen dan ook aan seksueel verkeer moesten deelnemen. Men was er zelfs van overtuigd, dat het zowel voor jongens als voor meisjes, bijzonder schadelijk was wanneer ze dat niet deden. Het was immers tegennatuurlijk, rechtstreeks tegen de gewone natuur van het beestje in. Maar vrienden, we leven gelukkig niet meer in de middeleeuwen, we leven in een moderne tijd, we hebben alle zegeningen van de techniek gekregen met wat er aan vastzit en zit nogal wat aan vast. Je moet er natuurlijk wat voor over hebben, dat we het zo heerlijk ver hebben gebracht. We moeten het er o.a. voor over hebben, dat mensen een heel veel lagere opleiding behoeven voor ze hun plaats in de samenleving kunnen innemen, voor ze in staat zijn de kost voor zichzelf en voor hun gezin te verdienen. Dus is de huwelijksleeftijd steeds hoger geworden. Huwelijken, zoals ze vroeger bestonden, van 14-, 15-jarigen - en helemaal niet uitzonderlijk waren - werden uitgesloten door de hele ontwikkeling van de samenleving. Bovendien zat men met bevolkingsproblemen, met overbevolking enfin, alle ideeën van malthusianisme en dergelijke kwamen op en het was heel duidelijk, dat in die moderne maatschappij de seksualiteit van jongeren eenvoudig maatschappelijk onbruikbaar was.

Ja, wat doe je met iets dat maatschappelijk onbruikbaar is? Dat schaf je af. Dus werd de seksualiteit van jongeren afgeschaft. Zij was slecht. Zij was zondig. En van een welopgevoed kind werd terecht gezegd: dat had helemaal geen seksualiteit. Welnu, als een kind helemaal geen seksualiteit heeft, dan is het natuurlijk verschrikkelijk schadelijk en slecht om zo'n kind met seksualiteit in contact te brengen. Dat is schadelijk en omdat het schadelijk is moeten de kinderen ertegen worden beschermd. Vandaar die beschermde leeftijd in de wet. Dat vond iedereen eigenlijk erg duidelijk. En volwassenen die de euvele moed hadden daarop inbreuk te maken? Nou, dat waren eenvoudig schandelijke individuen, die hadden zich vergrepen aan dat kind, die hadden een kind opgeofferd aan hun lusten, die beroofden 't van z'n onschuld, die wekten driften waar het kind nog niet aan toe was en die maakten misbruik van de weerloosheid van het kind, van zijn onervarenheid; ze verknoeiden het kind, ze beschadigden het kind, ze traumatiseerden 't kind. Dat wist iedereen zeker. Het werd door gezaghebbende auteurs geschreven, 't werd herhaald, 't werd nagezegd, 't werd nageschreven. 't Was voor iedereen duidelijk, 't was vanzelfsprekend. En er was een hele prettige, rustige toestand op die manier ontstaan.

Maar nu is het vervelende, dat je altijd idioten krijgt, die op een gegeven moment, terwijl de dingen rustig en vast en zeker liggen, toch weer gaan vragen: is het eigenlijk wel waar? Je hebt altijd mensen, die alles weer beter moeten weten. Die zelfs de meest vanzelfsprekende zaken, zoals deze, op een gegeven moment gaan onderzoeken. En zo is men dus ook gaan onderzoeken wat er met kinderen gebeurde, die seksuele contacten met volwassenen hadden gehad. De ellende is begonnen met Augusta Rasmussen in Noorwegen in 1934. Landis heeft dit in de V.S. gedaan in 1954, Lempp heeft dit in Duitsland gedaan in 1968. Lindy Burton heeft dit in Engeland gedaan in 1968. Frits Bernard heeft dit in Rotterdam gedaan in 1970. John Corstjens heeft dit in Nijmegen gedaan in 1975. Nu is het in de wetenschap een heel gek feit als mensen het eens worden met elkaar. Maar het wonderlijke is, dat al deze onderzoekers nu unaniem tot de conclusie kwamen, dat er helemaal niks bleek van die verschrikkelijke gevolgen voor het kind als het zulke seksuele contacten met een volwassene had gehad.

Ik zou, want het is toch goed hier ook eens een ander geluid te laten horen, willen zeggen dat dit een ondermijning is van onze maatschappij, waartegen ernstig moet worden gewaarschuwd. Laten we maar eens bedenken wat er is gebeurd met de masturbatie. Vroeger wist men met absolute zekerheid dat die niet alleen doodzonde was en dat het verschrikkelijk slecht was, maar ook dat je daar ruggemergtering van kreeg. Dat was absoluut zeker; alle geestelijken wisten dat, alle dokters wisten dat en zo was er een hele rustige en plezierige toestand ontstaan.

Tegenwoordig is er een verschrikkelijk verval ingetreden; masturbatie wordt nota bene goed gepraat door sommige mensen en de jeugd geeft er zich maar ongebreideld aan over. Ik las dat er zelfs laatst in Duitsland in een schoolkrantje werd aangeraden om het veel te doen. Stel je eens voor! Vroeger had je nog wel eens een jongen die zelfmoord pleegde, omdat hij dacht dat hij zich nu zelf volkomen te gronde had gericht. Kom daar tegenwoordig nog maar eens om! De boel vervalt ontzettend snel en hard. Zo worden werkelijk alle zekerheden ondermijnd en ik wou daar een krachtig woord van protest tegen laten horen. 't Kind, dames en heren, moet beschermd worden tegen dergelijke theorieën. 't Is toch al zo weerloos. 't Is waar, wij volwassenen dringen aan de kinderen van allerlei dingen op. We dringen ze de kleding op, we dringen ze mode op, we dringen ze hun eetgewoonten op, we dringen ze 't onderwijs in allerlei vakken op, we dringen ze omgangsvormen op, spelregels voor hun spelletjes, we dringen ze lichaamsoefeningen op, we leren ze keurig netjes standsbesef: met wie je wel moet omgaan, met wie je niet moet omgaan; we leren ze fatsoenlijke taal te gebruiken, we leren ze wat goed en slecht is, we leren ze wat mooi en lelijk is, we maken ze tot socialisten, liberalen of CDA-ers en we maken ze tot katholieken of remonstranten of gereformeerden of wat al niet. Laten we nu toch eens op één punt een uitzondering maken, laten we dan ten minste een halt houden voor de seksualiteit! Op al die andere punten worden kinderen misschien voor hun leven getekend, gevormd en vervormd door volwassenen. Laten we dat nu eens niet doen met de seksualiteit. 't Zou immers te gek zijn als we datzelfde ook met de seksualiteit deden. Want is het niet waar? Seksualiteit is iets volkomen aparts, dat moet je helemaal apart zetten, dat is iets totaal anders dan al deze dingen die ik u hier heb genoemd. Laten we een halt roepen en laten we zeggen: seksualiteit moet je reserveren voor de volwassenen. En als volwassenen zich met een kind inlaten, dan moeten die daar maar voor gestraft worden. Want seksualiteit is iets heel aparts. Daar is ook iets volkomen anders mee dan met alle andere dingen. Met seksualiteit is het namelijk zo, dat je 't ineens goed kunt. U weet, bij dieren is dat anders. Die moeten dat leren. Als je een dier isoleert en het niet met soortgenoten laat omgaan, dan is zo'n dier, als het volwassen is geworden, niet meer tot seksuele contacten in staat. Een dier moet zich oefenen. Maar wij mensen zijn toch verre boven 't dier verheven, nietwaar? Bij een dier gaat het niet zonder seksuele opvoeding. Maar het is juist het feit, dat de mens zo hoog boven het dier staat, dat hem onderscheidt. Bij de mens ligt het daarom met seksualiteit ook helemaal anders dan met andere dingen. We weten: met alles wat je moet gaan doen begint dat bij iedereen met gekluns, dat begint met zoeken en met falen. Lopen kun je maar niet ineens, dat moet je leren met vallen en opstaan. Piano spelen, nou ja, hoeveel keren sla je valse tonen aan? Maar het is juist het geweldige van de sex, dat dit ineens perfect kan in de huwelijksnacht. Is dat niet wonderbaar?

Ik zou zeggen: ook om andere redenen is de pedofiel een gevaarlijk wezen, want een kind kan toch immers helemaal niet beslissen wat het plezierig vindt of wat het niet plezierig vindt. Kijk eens, dat weet het wel als het om eten en drinken gaat; dan weet het wel wat lekker is en wat prettig. Een kind weet ook wel waar het plezier in heeft; het weet ook wel wie het aardig vindt, wat 't voor vriendjes heeft en wat het geen aardige vriendjes vindt; een kind weet over het algemeen heel best waar het zin in heeft. 't Is heel goed als Jantje leert om tante Louise te kussen, al heeft ze een snor en een wrat op haar neus. Heeft Jantje er helemaal geen zin in, dan veegt ie zijn mond erna vies af. Maar het is heel verkeerd als Jantje (of Marietjes, zeg ik nu om de discriminatie uit te bannen) als Jantje of Marietje zo maar een vreemde aardig zou vinden en die zo maar zou zoenen uit tederheid, omdat hij of zij dat nou leuk vindt. Of nog erger: door zo iemand gestreeld zou willen worden. Want dat is seksualiteit en zo'n kind kan toch immers helemaal niet weten wat het wil op dat gebied of wat het in dat opzicht prettig vindt? Een kind is onschuldig, want een kind heeft nog helemaal geen weet van sex. Sex is toch immers schuldig? Het is toch immers vies en slecht en zondig. We moeten dat maar voorbehouden aan volwassenen en we moeten het voor kinderen tot taboe verklaren. Kijk eens, wij volwassenen kunnen dat nou plezierig vinden, we kunnen ernaar verlangen en we kunnen soms zelfs zeggen dat we het nodig hebben, dat het een verlossing is uit eenzaamheid, dat het een contact geeft, dat intimiteit zo iets verschrikkelijks fijns is, dat tederheid en affectie allemaal prachtige dingen zijn. Maar ik zou zeggen: laten we de kinderen daar toch buiten houden. Dat is toch logisch? Of niet soms?

't Is toch zo uitstekend als kinderen leren zich eens iets te ontzeggen. Want anders worden het nooit flinke mensen, nietwaar? En wat kun je beter noemen om ze te ontzeggen dan nou juist die seksualiteit, die tederheid, dat intieme contact. Want, daar zijn ze toch immers nog helemaal niet aan toe? In Nederland zijn er nota bene organisaties, die houden zich bezig met de jeugd en die willen nu plotseling allemaal dat die leeftijdsgrens in de wet lager zou moeten worden, die zou weg moeten. De bezem willen ze er doorhalen. Ik noem bijv. de Katholieke Jeugdraad voor Nederland, het Protestants Verbond voor Kinderbescherming, het Algemeen Verbond voor Kinderbescherming, de Nederlandse Jeugdgemeenschap en nu ook nota bene het Nationaal Centrum voor Geestelijke Volksgezondheid in dat rapport dat dan vandaag voor ons ligt. 't Zijn allemaal organisaties die heel veel met de jeugd te maken hebben, ze weten misschien heel veel van de jeugd af en ik heb dus verschrikkelijk zitten zoeken: hoe kan het nu in hemelsnaam bestaan dat die allemaal die leeftijdsgrenzen uit de wet weg willen hebben of lager willen hebben? Ik kan er maar één verklaring voor vinden, namelijk dat dit uiterst reactionaire organisaties zijn; ze willen immers terug naar de toestand van vóór 1886, ze willen terug naar onze overgrootouders. Dat is de enige verklaring die ik voor dit wonderlijk optreden van deze organisaties kan vinden. Maar laten we toch wel terdege beseffen, waar al dit verderf toe moet leiden. Vrienden, we leven in een keiharde wereld, we leven in een wereld van concurrentie en competitie; we moeten werken met onze ellebogen en we moeten desnoods over lijken leren gaan, willen we vooruitkomen in de maatschappij. En daarom is het goed als kinderen al van jongs af aan geconfronteerd worden met geweld; dat ze stripverhalen hebben, dat ze op de televisie kijken, dat ze in films zien hoe mensen mishandeld en afgeslacht en gefolterd worden. Maar laat ze niet kijken naar wat mensen in liefde en tederheid met elkaar doen. Dat is pornografie, dat mag niet, dat is verschrikkelijk verkeerd. Terecht zegt ons wetboek van strafrecht het zo mooi in artikel 451bis (waarin een leeftijdsgrens staat van zelfs 18 jaar) in de grote wijsheid van de wetgever: dat uit handen van een minderjarige onder de leeftijd van 18 jaar alles gehouden moet worden wat geschikt zou zijn "om de zinnelijkheid van de jeugd te prikkelen". Kijk eens, je kunt een jongen best leren boksen, daar is niets tegen, maar laat hem niet leren hoe je iemand strelen moet. In het Duitse tijdschrift Betrefft Erziehung heeft eens een heel mooi plaatje gestaan. Je ziet eerst een man die een jongetje verschrikkelijk afranselt, zodat het kind zit te brullen en te huilen en dan staat eronder dat die man daarvoor één maand gevangenisstraf krijgt, voorwaardelijk. En eronder zie je een man, die een meisje op z'n schoot heeft en haar streelt over haar beentjes en daaronder staat: vijf maanden onvoorwaardelijk. Dat is juist, zo is onze maatschappij. Dat is ook goed. Want het is heel erg belangrijk dat we onze kinderen harden en tot flinke sterke mensen opvoeden.

Ik heb een tijdje geleden via het Departement van Defensie een tijdschrift in handen gekregen, waarvan je niet zou verwachten dat het wijsheden op dit gebied zou verkondigen, namelijk het bulletin van de Atomic Scientists, de atoomgeleerden. Een mijnheer James Prescott heeft daar in 1975 een artikel in geschreven, waarin hij het heeft over de samenhang tussen seksualiteit en geweld. Hij heeft een onderzoek ingesteld bij alle mogelijke culturen en beschavingen in deze wereld. En hij is tot de conclusie gekomen dat het onthouden van lichamelijk genot, het onthouden van lichamelijke tederheid de voornaamste bron is van agressiviteit en geweld in de wereld. Hij heeft ontdekt dat in die culturen, waar kinderen veel lichamelijk gekoesterd worden en waar aan kinderen een grote vrijheid op het gebied van de seksualiteit wordt gelaten, dat daar weinig diefstal voorkomt, weinig moord en doodslag, weinig slavernij of exploitatie van de mens, weinig verminken en en folteren van de gevangen vijand. En nu vraag ik u, moeten we daaruit niet de juiste conclusies trekken? Als wij de jeugd vrijer zouden laten op seksueel gebied, dan zal die jeugd minder hard en minder agressief worden. En waar blijven we dan als de Cubanen of de Russen hier komen? Laten we toch in hemelsnaam een stoere, krachtige, flink agressieve jeugd hebben. Nu zult u misschien zeggen: ja, als we die hebben, dan krijg je ook weer meer criminaliteit en dat is toch niet zo vreselijk plezierig. Maar ach, dat lost zichzelf wel op. Want als we een harde jeugd hebben, dan hebben we ook wel een harde politie, harde officieren van justitie en harde rechters. Die stoppen er dan wat meer en wat langer in de gevangenis. En het gevangenispersoneel moet toch ook leven? Er is al werkeloosheid genoeg!

We moeten dus de seksualiteit bij de kinderen met kracht bestrijden en strafbaar stellen. Weliswaar blijft het een naar feit: de wet kan met geen mogelijkheid verhinderen dat er seksuele contacten tussen volwassenen en kinderen plaatsvinden. Dat die zelfs heel veelvuldig plaatsvinden. Daar kan de wet nu eenmaal niets aan veranderen. Een Amerikaans geleerde heeft terecht eens gezegd, dat op geen enkel gebied de wet zo machteloos is als nu juist op het gebied van de zedelijkheid. Maar we moeten ons daarop toch niet blind staren. Ook al kan de wet die contacten niet tegenhouden, hij heeft toch wel een heel goed effect. Want de wet heeft dit effect, dat de contacten die toch plaatsvinden, nu stiekem moeten plaatsvinden en op een schuldige manier moeten plaatsvinden. Zo wordt het onmogelijk, dat er werkelijk een goede seksualiteit zou zijn, dat er een goede erotiek zou zijn, dat er een soort seksualiteit zou zijn die in te bedden is in de opvoeding en de vorming van het kind. Nee, als het nu ontdekt wordt, dan kan de politie ingrijpen. Dan zie je heel vaak dat zo'n kind zich nauwelijks herinnert wat er nu eigenlijk voor seksuele daden of erotische gebeurtenissen hebben plaatsgevonden tussen dat kind en die volwassene, maar - en dat is nu juist zo uitstekend - het gebeurde wordt totaal ontluisterd en het kind wordt een heilzame schrik voor de politie bijgebracht. Zelfs aardige politiemensen kunnen het kind de stuipen op het lijf jagen op dit gebied. Dat wordt er dan goed ingehamerd en ik dacht dat dit voor de verdere vorming van onze maatschappij een groot voordeel en een groot goed was. Het kind weet nu voortaan dat seksualiteit zondig en misdadig en vies en slecht is. dit blijft zo, als wij die leeftijdsgrenzen nu maar behouden. Dan krijgen we ook de echte geharde zakenmensen die we nodig hebben voor de concurrentie en de competitie; de koude, contactarme, agressieve mensen, die onze maatschappij tot het paradijs hebben gemaakt, dat ze op het ogenblik is. Denkt u daar nu maar eens heel goed over na!


[Discussie bij "de bezem door de leeftijdsgrenzen":]

1. De bezem - ja! Maar hoe?

[Dhr. v.d. O., edit:] Het helemaal afschaffen van leeftijdsgrenzen is wel erg radicaal. Ik vraag me af of we dat ooit zullen kunnen bereiken. En ik vraag me ook af hoe we, als we helemaal geen leeftijdsgrenzen meer hebben, dan bepaalde moeilijkheden oplossen, die zich kunnen voordoen; b.v. zoals die mevrouw straks vertelde, dat haar dochtertje op straat werd lastig gevallen. Wanneer de strafwet niet meer aanwezig is - wat ik overigens zou toejuichen - hoe moet dan in die leemte worden voorzien? Hoe kunnen we anders de grote massa tegenstanders meekrijgen?

[Edward Brongersma:] De commissie Melai is nu begonnen een advies hierover op te stellen. Het rapport 'Pedofilie en Samenleving' van het NCGV kan daarbij een heel goede handleiding zijn. In dit rapport wordt voorgesteld om de leeftijdsgrenzen helemaal af te schaffen. Dus terug te keren tot de toestand van voor 1886, die toen nooit tot grote moeilijkheden aanleiding heeft gegeven. En dat lijkt mij ook het beste.

Ik moet u eerlijk bekennen, dat ik zelf op dit punt ook wel een evolutie in mijn denken heb doorgemaakt. In 1970 nog stelde ik in het boekje 'Sex en Straf' voor om de leeftijdsgrens omlaag te brengen tot b.v. 12 jaar of zoveel mogelijk met het begin van de puberteit te laten samenvallen en om wat daaronder gebeurt tot klachtdelict te maken. Dat wil zeggen dat er een klacht van de ouders nodig is om tot vervolging over te kunnen gaan. Dat brengt een grote verandering teweeg, want de politie pleegt zich voor klachtdelicten aanzienlijk minder te interesseren dan voor die delicten die zij kan behandelen, zonder dat zij over een klacht hoeft te beschikken. In latere geschriften ben ik radicaler geweest en heb me op hetzelfde standpunt gesteld als nu door het Nationaal Centrum voor Geestelijke Volksgezondheid wordt ingenomen: Schaf de leeftijdsgrenzen helemaal af. Ik weer inderdaad niet of dat haalbaar is. Ik ben erg benieuwd tot wat voor conclusies de commissie Melai zal komen. We zullen hun rapport moeten afwachten en dan zullen we moeten zien of er een minister van justitie zit die bereid is om aan dat rapport uitvoering te geven.

Van het rapport over exhibitionisme en pornografie heeft minister Van Agt eenvoudig gezegd: "Ik geef het geen prioriteit. Ik heb weinig interesse op dat gebied." En hij heeft het laten liggen. Maar ik geloof dat we moeten blijven pleiten voor totale afschaffing van leeftijdsgrenzen. Ook al kun je eraan twijfelen of het politiek haalbaar zal zijn. We moeten erop blijven wijzen dat leeftijdsgrenzen eenvoudig onjuist zijn, dat ze altijd ellende geven. Zolang de leeftijdsgrenzen in de wet staan, zullen er altijd akelige dingen met kinderen worden uitgehaald bij verhoren. Dingen die erg schadelijk zijn voor kinderen. Bovendien, het feit dat het een criminele handeling is, een misdrijf zelfs, dat zegt ook ouders en het publiek in het algemeen heel wat. Van decriminalisering gaat ook in die zin een zekere invloed uit. Wel moet natuurlijk in de wet blijven staan dat het verboden is aan kinderen op dit gebied handelingen op te dringen of dingen te doen die het kind niet wil of waarbij geweld of het overgewicht van de volwassene zou worden gebruikt. Zolang we een strafrecht hebben horen aanranding, verkrachting e.d. tot de feiten die daarin thuishoren als strafbaar.

Dan nu iets over het geval van die mevrouw wier dochtertje wordt lastig gevallen. Bij onderzoekingen in Amerika en Duitsland is gebleken dat van mensen die waren gearresteerd wegens het plegen van seksuele handelingen met kinderen, slechts een zeer klein gedeelte ook werkelijk voorkeur had voor kinderen als hun seksuele partners. Verreweg de meesten van die mensen verklaarden dat wanneer ze vrij de keus en gelegenheid zouden hebben, dat ze dan veel liever met een volwassene dan wel oudere partner in zee waren gegaan. Het betrof hier mensen met allerlei mogelijke moeilijkheden op het gebied van contactlegging en relatievorming. Mensen die onder stress of onder invloed van alcohol zich dan maar tot een kind wendden. Maar laten we goed begrijpen, dat heeft met pedofilie weinig of niets te maken. Want onder pedofilie verstaan we nu juist die gerichtheid op het kind, de voorkeur geven aan het kind als partner. En verreweg de meeste mensen die de zgn. zedendelicten met kinderen pleegden, bleken helemaal die voorkeur niet te hebben, maar t.g.v. allerlei in hun leven bijzonder ongelukkige toestanden en dikwijls uit onmacht zich tot dat kind wendden. Het is duidelijk dat contacten die op die manier tot stand komen, niet erg pedagogisch vormend of verheffend voor het kind zullen zijn. En dat ook de grootste risico's in dit soort contacten gelegen zijn. Men probeert kinderen iets op te dringen van uit z'n eigen nood. Ik zou deze mensen geen pedofielen willen noemen, ook al hebben ze seksueel contact met een kind gehad. We zitten hierbij met een groep mensen, die aandacht verdient en die hulp nodig heeft. Die hulp kan natuurlijk niet worden geboden door ze in de gevangenis te stoppen, door wat voor therapie dan moeten worden geholpen, door wat voor therapie dan ook, om die contacten te leren leggen waar ze eigenlijk naar verlangen. Dus juist niet met kinderen.

We hebben dus met heel verschillende categorieën van mensen te doen. Ik ken pedofielen, mensen die erg gek op kinderen zijn en wier erotisch verlangen geheel naar kinderen uitgaat, maar die uit angst of wat voor reden dan ook, nooit seksueel contact met een kind hebben gehad. Maar ze zijn toch pedofiel. Er zijn ook andere mensen, die wel seksuele contacten met kinderen hebben, soms zelfs veelvuldig, zonder dat ze pedofiel zijn. Dat is een categorie apart, daar zullen we ons op een andere manier mee moeten bemoeien. Ik vond het zo fijn dat die mevrouw zelf zei: "Misschien heeft die man wel meer hulp nodig dan m'n dochtertje". Dat zal zeker zo zijn. Natuurlijk moet dat meisje beschermd worden tegen dit soort contacten. Maar aan de andere kant, laten we voor de mensen die werkelijk uit liefde voor het kind handelen, de vrijheid scheppen om tot een goed, door het kind zelf geaccepteerd contact te komen. Daarom is het zo nodig, dat de bezem door de leeftijdsgrenzen gaat.

[Dhr. v.d. O.:] Ik vind uw betoog niet sluitend. U zegt dat de man die het dochtertje van mevrouw lastig valt, geholpen moet worden. Dat zal wel, maar ik kan me voorstellen dat een groot aantal mensen zegt dat daar ook een juridische oplossing voor moet zijn. Tegen een jongen van 16 kun je zeggen: "Schop hem maar voor z'n kloten". Dat kan een meisje van 10 of nog jonger niet doen. Dus zal er toch vanuit de maatschappij om een juridisch alternatief gevraagd worden.

[Edward Brongersma:] Natuurlijk moet dat juridisch geregeld kunnen worden. Ik ben te veel jurist om dat te ontkennen. Maar je moet het strafrecht niet zien als een hulpmiddel tegen allerlei mogelijke maatschappelijke kwalen. We hebben zoveel andere mogelijkheden om wantoestanden in de maatschappij aan te pakken; ook mensen die op de een of andere manier gevaarlijk voor hun omgeving zijn. Dat hoeft niet noodzakelijkerwijs via het strafrecht te gebeuren, zelfs al zou de inleiding via het strafrecht kunnen zijn.

[Dhr. v.d. O.:] Ja, dat vinden u en ik, maar ik vind het toch een sterk punt voor een tegenstander van die bezem van u.

[Edward Brongersma:] Een man die krankzinnig wordt zal misschien ook eerst met de politie te maken krijgen voor hij bij een psychiater of in een psychiatrische inrichting belandt.

[Dhr. v.d. O.:] Ja, maar het gaat erom dat tegenstanders zullen zeggen dat er een leeftijdsgrens moet zijn waar beneden kinderen zichzelf niet kunnen beschermen en u geeft mij daar geen bevredigend antwoord op.

[Edward Brongersma:] Ik zie die leeftijdsgrens in dit verband helemaal niet. Ik kan me ook niet in iedere situatie beschermen. Iemand kan mij vanavond ook lastig vallen op de een of andere manier, die mij bijzonder onwelgevallig is. Misschien kan ik me daar ook helemaal niet tegen beschermen. Als het een of andere Mohammed Ali is, dan sta ik daar vrij machteloos tegenover. Dat is niet aan leeftijd gebonden.

[Dhr. v.d. O.:] Nee, maar als een man telkens aan een kind vraagt: "Ga je mee en huppeldepuppeldepee" (ik bedenk maar wat), dan kan ik me voorstellen dat het juridisch verdraaid moeilijk wordt om hier iets aan te doen. Hoe wilt u zoiets onderbrengen?

[Edward Brongersma:] Er zijn b.v. in het Wetboek van Strafrecht artikelen tegen hinderlijk volgen. En het maakt een enorm verschil uit of je een veroordeling op je naam hebt staan wegens ontucht met een minderjarige of dat je een veroordelinkje krijgt wegens de overtreding van iemand hinderlijk te volgen. Ik geloof dat al de werkelijk te weren handelingen makkelijk onder te brengen zijn in het huidige Wetboek van Strafrecht. We hebben ook een artikel dat verbiedt om iemand met geweld of met bedreiging van geweld iets te laten doen of na te laten tegen zijn zin. Bescherming moet er zijn tegen bepaalde zaken maar ik zou zeggen: Maak daar geen zedendelict van.

[K.H., edit:] Ik geloof ook dat je met meer begrip over pedofilie zult kunnen praten als het uit de misdaadsfeer wordt gehaald. Dan ligt het heel anders, vooral gevoelsmatig.

[A. v.d. S.:] Ik geloof inderdaad dat we moeten strijden voor totale afschaffing van leeftijdsgrenzen. Doe je dat niet en beperk je je van de huidige leeftijdsgrens tot b.v. 14 jaar, dan zit het erin dat we dat voor elkaar krijgen. Dat lijkt dan een overwinning, maar het is het niet. We creëren dan een nieuwe groep onderdrukten, bestaande uit degenen die hun voorkeur hebben voor kinderen onder die nieuwe grens. Er is dus geen enkele acceptabele grens te bedenken. Maar ineens afschaffen lijkt ook niet haalbaar. Een oplossing zou kunnen zijn om wel principieel vast te houden aan totale afschaffing van de leeftijdsgrenzen, maar die afschaffing in etappes door te voeren. Dan krijgt men ook de gelegenheid om qua mentaliteit zich aan de nieuwe situatie aan te passen. Doen we dat niet dan bestaat ook nog het gevaar dat men het recht in eigen hand gaat nemen. Men kan dan immers niet meer bij de politie terecht en wat doet men dan!

[Edward Brongersma:] Ik geloof dat we moeten vasthouden aan een algehele afschaffing van leeftijdsgrenzen. Het rapport 'Pedofilie en Samenleving' pleit ervoor en we hebben nog andere goede bondgenoten daarvoor. Ik denk aan de Nederlandse Orde van Advocaten, het NISSO, de Rutgers Stichting, e.d. Bovendien, de argumenten die we gebruiken laten eigenlijk helemaal geen leeftijdsgrens toe. Zij zijn strijdig met elke leeftijdsgrens. Het is natuurlijk mogelijk dat het in de praktijk toch in etappes zal gebeuren en dat zou jammer zijn. Maar de eerste stap hoeft dan niet beperkt te blijven tot 14 jaar. Het is beslist haalbaar om verder te gaan. Ik heb zelfs mensen uit partijen die nou heus niet zulke vergaande ideeën hebben op dit gebied al over 12 jaar horen praten, dus daar zou ik me toch minimaal aan willen vasthouden. Overigens, de tijden veranderen snel, hetgeen het volgende voorbeeld moge aantonen. Indertijd hadden we nog dat artikel 248 bis, waarin homoseksuele contacten met personen tussen 16 en 21 jaar strafbaar werden gesteld. Ik herinner me in 1963 een gesprek te hebben met een collega van de KVP die zelf zeer progressief was. Toen ik hem vroeg of hij niet vond dat dat artikel moest worden afgeschaft, antwoordde hij: "Broeder, mijn zegen heb je, natuurlijk moet dat artikel worden afgeschaft, maar je zult het nog niet over de lijken van m'n fractiegenoten gedaan krijgen". Dat was 1963. In 1971 passeerde het bij ons door de Kamer zonder één stem tegen vanuit die fractie. Dus er kan heel snel iets veranderen. Je kunt je afvragen waarom dat zo snel veranderde. Ik dacht dat het voor een groot deel in de uitstekende kwaliteiten van het rapport van de commissie Speyer gelegen was. Dat rapport was zo overtuigend dat je er eigenlijk geen zakelijk argument meer tegen aan kon voeren. De tegenstemmers, SGP, GPV en Boerenpartij stemden tegen vanwege de christelijke zedelijkheidsopvattingen. Ze hebben zelfs niet geprobeerd om dat rapport op z'n zakelijke argumentatie aan te vallen. Daarom is het zo enorm belangrijk dat we nu 'ons' rapport hebben.Laten we nog meer goede rapporten en goede studies op dit gebied publiceren, die we de Kamers kunnen aanbieden. Onze argumenten zijn er sterk genoeg voor. Als we die uitstekende argumenten op een goede, klemmende wijze naar voren brengen, dan zijn de Kamers tot veel bereid, omdat ze er eenvoudigweg geen zakelijke argumenten tegen hebben. Het valt me steeds weer op dat als je, ook voor een rechtbank, komt met feitelijke, zakelijke argumenten in een zaak van vervolging wegens pedofilie, dat dat grote indruk maakt en invloed heeft op de uitspraak.

[H.L., edit:] Ik wil nog even inhaken op wat u heeft gezegd over positieve en negatieve pedofilie. Het is toch zo dat het gedrag van de positieve pedofielen, als dat voldoende bekend wordt, ook mensen kan overtuigen van de juistheid van de afschaffing van leeftijdsgrenzen. Maar onder de huidige wetgeving kan ook de positieve pedofiel niet laten zien wat hij doet. Is het niet mogelijk dat, als een soort overgangsmaatregel, de positieve pedofiel een soort vrijgeleide-pasje krijgt van de politie?

[Edward Brongersma:] Ik denk dat als de heer Kalma [politie-inspecteur, hield ook een lezing tijdens dit congres] op deze vraag zou moeten antwoorden hij zou zeggen dat hij tot zijn spijt niet in staat is dergelijke pasjes uit te geven, omdat hij helaas ook aan de wet met de leeftijdsgrenzen gebonden is. Die wet is er nu eenmaal nog, daar kunnen we niet onderuit, al kunnen we er ons wel tegen afzetten.

2. De gelijkwaardigheid in een pedofiele relatie

[Jan Schuijer:] Ik wil hier een probleem aan de orde stellen waarvan ik eigenlijk had verwacht dat het al eerder aan de orde zou zijn gekomen. Het is een probleem dat bij erg veel mensen speelt. Het betreft de gelijkwaardigheid in de relatie tussen ouderen en jongeren, de evenwichtigheid van zo'n relatie. Veel mensen hebben het idee dat zo'n relatie dan wel niet direct schadelijk hoeft te zijn en misschien ook wel plezierig, maar dat het aan de andere kant toch geen gelijkwaardige relatie is in vergelijking met relaties tussen mensen van gelijke leeftijd; immers in voorkomende gevallen kan de jongere partner wel steunen op de oudere, maar de oudere partner kan dat niet op de jongere, zodat er in feite toch sprake is van onevenwichtigheid.

[Edward Brongersma:] In de eerste plaats geloof ik dat er in elke erotische verhouding wel een tegenstelling en een zekere ongelijkheid zit. Dat hoort tot het stramien van erotische relaties. Het kan een spanning zijn tussen verschillende geslachten, tussen verschillende leeftijden, tussen verschillende culturele vorming. Een mens zoekt in zijn partner een tegenstelling. In de tweede plaats zou ik eenvoudig willen ontkennen dat de oudere niet op de jongere kan steunen. Natuurlijk kan de jongere op de oudere steunen. Dat is een erg vertrouwd beeld, dat kind wat aan het handje meeloopt. Maar ik dacht dat de volwassene ook heel wat aan het kind kan hebben. Hoe gelukkig kan een volwassene niet zijn in z'n liefde voor het kind. Wat een vreugde kan hij beleven aan de kleinste dingen die het kind voor hem doet. Het kind geeft ook iets aan de volwassene. Iets wat deze niet heeft. Het is een over en weer aan elkaar geven. zo'n relatie kan bijzonder fraai zijn in ideale gevallen. Men moet natuurlijk niet alles idealiseren, maar als zoiets werkelijk in vrijheid en in zijn volledige vervulling kan worden beleefd, dan dacht ik dat ook de volwassene daarin ontzaglijk veel steun voor zijn hele leven, voor zijn menselijk geluk kan vinden en dat je echt niet kunt zeggen: Dat is maar eenzijdig, het komt alles van één kant.

[Frits Wafelbakker:] Naar mijn idee heeft de inleider deze zaak heel goed toegelicht. Ik wil daar nog iets aan toevoegen. In de Amerikaanse psychologische en sociologische literatuur komt veelvuldig het woord complementatie voor. Deze term, aanvulling betekend, wordt steeds weer gebruikt als men wil verklaren waarom bepaalde seksuele gevoelens ontstaan, waarom bepaalde relaties blijven bestaan. Omdat twee partners in een relatie ten opzichte van elkaar complementair zijn; elkaar aanvullen dus. Ik vind het jammer dat dit begrip complementatie in Nederland en in de Nederlandse literatuur zo weinig , zeg maar nooit, gehanteerd wordt.

3. Moeten 'hoge' pedofielen zich blootgeven?

[Frits Wafelbakker:] Inleider zegt dat iedereen recht heeft om zelf te bepalen hoe open je bent over je eigen seksuele voorkeur. In principe ben ik het daarmee eens. Maar ik herinner me een congres over seksuologie in Parijs, waar op een ochtend, toen homofilie aan de orde was, de Amerikaan Silverstein nogal geëmotioneerd zei: "Zijn wij, mensen op vooraanstaande plaatsen, niet verplicht om onze voorkeur te belijden? Wij moeten dat juk dragen, want wij zitten in onaantastbare posities. Anderen, die in posities zitten waaruit ze ontslagen kunnen worden, die kunnen dat niet doen". Ik denk dat ik, als inspecteur van volksgezondheid, de verplichting heb om mijn homofilie te belijden. Ik denk dat een Eerste Kamerlid de verplichting heeft om z'n pedofilie te belijden, omdat daarmee voor anderen die minder gemakkelijk zitten, de weg wordt geëffend.

[Edward Brongersma:] Ik ben het met u eens dat naarmate mensen een maatschappelijk sterkere positie hebben, ze openlijker over deze dingen moeten kunnen en durven praten. We moeten erkennen dat er een groot aantal mensen is dat in een bijzonder kwetsbare positie zit en waarvan je eenvoudig niet kunt verlangen dat ze te openhartig zijn. Maar degenen die het wel kunnen, kunnen enorm positief werken door voor hun geaardheid uit te komen. Daarbij bedoel ik niet dat je nou beslist met een spandoek over de straat moet gaan lopen, met 'ik ben pedofiel' of 'ik ben homofiel' erop of zoiets, maar dat je op de juiste manier, op de juiste tijd en in de juiste omgeving er heel goed over praten kunt.

4. De pedofiel als mens

[J.F., edit:] Ik geloof dat als men iemand kent en waardeert als mens en men weet dat hij pedofiel gericht is, dat die gerichtheid bij de beoordeling van hem als mens geen rol speelt. Wat wel een rol speelt is hoe hij met andere mensen omgaat. Als voorbeeld het volgende. Ik heb veel contacten met jongens van een kindertehuis bij ons in de buurt. De leiding weet dat ik pedofiele gevoelens heb. We bespreken dat in een open en prettige sfeer en het maakt voor hen niets uit, want ik ben wie ik ben. Het enige dat telt is hoe je als mens met andere mensen omgaat.

[Edward Brongersma:] Ik ben het helemaal met u eens. Het volgende voorbeeld is misschien illustratief. Het komt uit Duitsland. Een pedofiel woonde tegenover een tehuis voor moeilijk opvoedbare jongens en er kwamen nogal wat jongens bij hem. Op een gegeven moment hield dat echter op. Hij sprak een van de jongens op straat aan en vroeg naar de reden hiervoor. Deze zei dat de directeur had gezegd dat ze niet meer bij hem mochten komen. Hij stapte naar die directeur toe en vroeg om opheldering. Nee, zei de directeur, laat ik het maar eerlijk zeggen, ik verdenk u ervan dat u pedofiel bent en dat u seksuele relaties met die jongens hebt. De man antwoordde: "Dat heb ik ook, maar u moet maar eens bij mij komen kijken, gewoon op een avond, met een paar jongens, dan kunt u zien hoe het bij mij toegaat". Hij heeft het er helemaal mee gewonnen. De directeur concludeerde dat de man alleen maar een positieve invloed op die jongens had. Bovendien waren die jongens op seksueel gebied al wel zo door de wol geverfd, dat het heus niet zoveel uitmaakte als ze nou deze man er nog bij hadden. De directeur was clever genoeg om dat door te hebben.

5. Pedofilie in relatie tot het algemeen jeugdrecht

[H. v.d. L., edit:] Ik ben medewerker van een Jongeren Advies Centrum (JAC). Ik spreek dus vanuit de alternatieve hulpverlening. In de eerste plaats vind ik het jammer dat er hier zo weinig mensen uit deze discipline aanwezig zijn. Inleider sprak over goede argumenten en duidelijke rapporten. Ik wil er hem in dit kader aan herinneren dat er ook een prachtig rapport Wiarda bestaat, dat tot op heden nog steeds in de bureaula ligt. Als u het eens tegenkomt kunt u dat misschien ook eens gebruiken. Daarin wordt nl. gesproken over een getrapte meerderjarigheid. Ik denk dat in het kader van de verbreding die de werkgroep zoekt en sprekende over seksualiteit als één onderdeel van het menselijk bestaan, ook de andere wetten die er zijn die minderjarigen beknotten in hun mogelijkheden daarbij gelijktijdig bekeken moeten worden. Zoals u allen weet loopt de alternatieve hulpverlening nogal eens vast op artikel 280. En ik denk dat als art. 247 uit het Wetboek van Strafrecht verdwenen is, dat ouders nog altijd dankbaar gebruik kunnen maken van art. 280. Ze kunnen met dat artikel veel macht uitoefenen om een relatie van een minderjarige met een meerderjarige te blokkeren. Als we in de hulpverlening geconfronteerd worden met een pedofiele relatie, dan wordt het daardoor ontzettend moeilijk om te helpen. Je kunt dan wel ontkennen dat art. 247 is overtreden en dat moet ook meestal wel (hoewel je je kunt afvragen of dat wel juist is, want je moet dan gaan proberen een kinderrechter, een Openbaar Ministerie of lieden van de Raad van Kinderbescherming met andere argumenten te overtuigen dat zo'n relatie geen kwaad kan) maar om art. 280 kun je niet heen. Trouwens dat willen we principieel ook niet. Daarom denk ik dat het een erg goed idee zou zijn om deze zaken aan elkaar te koppelen. Dus: Wilt u als werkgroep echte steun geven aan de alternatieve hulpverlening? Ik denk dat het andersom zeker zo is.

[Edward Brongersma:] Ik ben erg blij met deze aanvulling. Wat u zegt is volkomen terecht. Ik heb zelf ook bij m'n werk in de Kamer altijd deze hele herziening van de leeftijdsgrenzen in de zedelijkheidswetgeving gezien als een onderdeel van de hele kwestie van de rechten en de vrijheden van de jeugd. Ik heb het steeds in dit perspectief, ook in verband met dat befaamde artikel 280, bekeken.

bron: Artikel 'De bezem door de leeftijdsgrenzen' door Dr. Edward Brongersma; Congresbundel Pedofilie & Samenleving; Uitgave NVSH-LWP 1977; RAI Amsterdam; 19 maart 1977