Seksualiteit en wetgeving
De Nederlandse psycholoog John M. H. Corstjens schreef na een enquête onder studenten van de Katholieke Universiteit te Nijmegen 'dat er geen duurzame invloed van zulke [pedoseksuele] kontakten aanwijsbaar is op de verdere socio-sexuele ontwikkeling' (Corstjens, 1975, p. 149) [...]
Lindy Burton, de enige onderzoekster die ook een controlegroep in haar studie betrok, heeft dezelfde mening: 'Sexual assault of children by adults does not have particularly detrimental effects on the child's subsequent personality development.' (Burton, 1968, p. 169). [...]
De Zweedse adviescommissie zedelijkheidswetgeving (Kjellin, 1976, p. 80) concludeerde 'dat geen enkel wetenschappelijk bewijs is geleverd voor de beweerde psychisch-schadelijke invloed van seksuele relaties op kinderen.' De psychiater dr. Eberhard Schorsch, de pedagoog dr. Karl-Heinz I. Kerscher, de criminoloog Walter Hauptmann verklaren dan ook eensluitend, na een compleet overzicht van de vakliteratuur op dit gebied, dat alle onderzoeken tot hetzelfde resultaat hebben geleid (Schorsch, 1973, p. 24; Kerscher, 1974, p. 564; Hauptmann, 1975, p. 42-43). [...]
'Es kann heute in der Tat ernstlich nicht mehr bestritten werden, dass die Strafbarkeit der Unzucht mit Kindern jedenfalls mit den bisherigen Argumenten nicht mehr schlüssig begründbar ist,' schrijft de Duitse criminoloog Walter Hauptmann, die verder concludeert 'dass eine generelle und undifferenzierte Strafbarkeit der Pädophilie mit Rechtsgüterschutz nur sehr wenig, mit tiefenpsychologischen Projektionsmechanismen hingegen schon wesentlich mehr zu tun haben dürfte.' De strafrechtelijke jacht op pedofielen noemt hij de heksenwaan van de twintigste eeuw (Hauptmann, 1975, p.43 en 66).
bron: Artikel 'Seksualiteit en wetgeving' door Edward Brongersma; Uit het boek 'Seksuologie - Een interdisciplinaire benadering' onder redactie van Jos Frenken; Van Loghum Slaterus Deventer; 1980