Sexuele gedragingen van de man

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Zij die zich interesseren voor de sexuele voorlichting van het kind trachten schema's op te stellen die voor alle kinderen van een bepaalde ontwikkelingsgraad bevredigend zullen zijn en zien daarbij over het hoofd dat het ene kind zich misschien gewend heeft aan een bepaalde - misschien weinig actieve - vorm van sexualiteit terwijl het voor een ander kind vrijwel onmogelijk zou zijn met een zo geringe mate van bevrediging genoegen te nemen. [...]

De psychologen hebben zich te veel beziggehouden met de individuele afwijkingen van de groepsmoraal. Het zou belangrijker zijn als kon worden vastgesteld waarom zoveel personen zich aan deze oeroude gewoonten houden en hoe het psychologisch te verklaren is dat deze oude gewoonten gehandhaafd worden door een maatschappij waarvan de leden individueel in de meeste gevallen geen poging zouden doen om deze moraal op alle punten te verdedigen. Maar al te vaak is de studie der menselijke gedragingen weinig meer geweest dan de rationalisering van de geijkte moraal onder het m0om van objectieve wetenschap. [...]

Gezien het feitenmateriaal dat wij thans beschikbaar hebben over voorkomen en frequentie der homosexualiteit, vooral de bijzonderheden betreffende het voorkomen van homosexuele elementen naast heterosexuele in het geslachtsleven van vele mannen, kan moeilijk worden volgehouden dat de psycho-sexuele reacties tussen personen van hetzelfde geslacht zeldzaam zijn en dus abnormaal of onnatuurlijk, of dat zij op zichzelf het bewijs vormen dat van een neurose of zelfs van een psychose gesproken moet worden. Als homosexuele gedragingen op zo'n grote schaal voorkomen als inderdaad het geval is, hoewel de algemene opinie deze sterk afkeurt en de Engels-Amerikaanse wetgeving er al eeuwenlang zulke strenge straffen voor kent, dan is er wel reden te geloven dat deze gedragingen bij nog veel meer mensen zouden voorkomen als de maatschappij ze onbeperkt toeliet. [...]

Er zijn ook mensen die zullen beweren dat de onzedelijkheid van homosexuele omgang de uitroeiïng er van eist, ongeacht de cijfers voor voorkomen en frequentie er van. Er zijn stemmen opgegaan om de homosexualiteit volkomen onmogelijk te maken door een geconcentreerde aanval er op van alle kanten en door het 'genezen' of isoleren van alle personen met homosexuele neigingen. Of een dergelijk plan moreel gewenst is zijn wij als wetenschappelijke onderzoekers niet bevoegd te beoordelen, maar of een dergelijk plan uitvoerbaar is kan wetenschappelijk worden vastgesteld. Uit onze gegevens voor voorkomen en frequentie van homosexualiteit blijkt dat zeker een derde van alle mannen van de rest van de gemeenschap zou moeten worden afgezonderd, indien alle personen met homosexuele neigingen zo zouden moeten worden behandeld. Dat betekent dat tenminste bijna een zevende van alle mannen (die met het waarderingscijfer 4 tot 6 op de schaal voor heterosexualiteit-homosexualiteit) in gestichten zou moeten worden afgezonderd, als men alle personen bij wie de homosexuele neiging predomineert zo zou willen behandelen. Aangezien ongeveer twee zevende van de gehele bevolking der Verenigde Staten volwassen mannen zijn betekent dit dat ongeveer zes en een derde millioen mannen in het land geisoleerd zou moeten worden. Indien alle personen die ooit homosexuele omgang hadden gehad of degenen bij wie het homosexuele element praedomineert van de overige bevolking werden afgezonderd is er nog geen reden aan te nemen dat de cijfers voor voorkomen en frequentie der homosexualiteit in de volgende generaties belangrijk zouden verminderen. Zolang er mensen geleefd hebben is de homosexualiteit een belangrijk onderdeel van de sexuele gedragingen geweest, in de eerste plaats omdat hierin fundamentele gevoelens van het menselijke dier tot uitdrukking komen.

bron: Uit het boek 'Sexuele gedragingen van de man' door Alfred C. Kinsey, Wardell B. Pomeroy & Clyde E. Martin; Bigot & Van Rossum N.V., Amsterdam; 1951; Origineel: 'Sexual Behavior in the Human Male'; Philadelphia; 1948