Sinds wanneer is het volk geen monster meer? - De omhelzing van het populisme

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search

Democratie hoort regering en volksvertegenwoordiging voldoende ruimte te bieden om onheil te voorkomen, ook al wenst het volk dat onheil; om impopulaire maatregelen te nemen, als die op langere termijn voor het volk voordeliger zouden uitwerken; om niet voortdurend de clown te hoeven spelen en de gelukzalige idioot, maar voldoende tijd over te houden voor een goed boek, culturele verdieping of bijscholingscursussen. [...] De politieke partijen zijn op elkaar gaan lijken. En als het onderscheid tussen de partijen vervaagt zal een politicus ineens het hele volk moeten gaan behagen, vooral als hij als partijlid ook nog eens wil promoveren en minister wil worden. [...]

De media en de gelijkgeschakelde partijen stimuleren wederzijds de hoogst gewenste schaalvergroting. Elk streven is gericht op de zo groot mogelijke groep. Bij de partijen, de omroepen, de organisatoren van evenementen. Daaruit volgt met ijzeren logica dat steeds meer minderheden in het gedrang komen. En dat we steeds meer aansturen op één partij. [...] Sinds wanneer is het volk geen monster meer? De politieke partijen, de kranten, de schrijvers, ze doen allemaal of hun neus bloedt. Het volk heeft gelijk. Er wordt te weinig naar het volk geluisterd. Het volk mort. Het volk mort terecht. We moeten het volk bereiken. We moeten meer volk bereiken. Wie bepaalt wat goed is? Het volk. Wie bepaalt wat mooi is? Het volk. [...]

Van populisme bij klein-links kan men koud noch warm worden. Maar het populisme in de VVD is verreweg het meest fatale verschijnsel na de Tweede Wereldoorlog. Een volkse kongsie is er in die partij altijd geweest. Maar ze was nooit het hele liberalisme. [...] De partijen die tussen de sjablonen van rechts en links in hangen voelen begrijpelijkerwijs de adem van extreem-rechts en het nieuwe volksfascisme het heetst in hun nek. Traditioneel zijn ze anti-populistisch en toch zien ze hun aanhang wegzwemmen naar het Vlaams Belang en naar de Groep Wilders. [...] De traditionele dam tussen wijs bestuur en volkswil van de korte termijn is grondig verbrokkeld: de dam van de instituten, de verenigingen, de universiteiten, de onafhankelijke pers. [...] De hele dag door wordt er tot in de meest verborgen hoekjes van, zeg maar, voetbalverslaggevers en televisierecensenten, gesmaald op elite, kwaliteit, minderheden, fatsoen. Bij de lezer zou het licht iedere keer op rood moeten springen, maar het blijft op groen staan. [...] Politici kunnen geen lessen trekken uit de geschiedenis. De geschiedenis is immers afgeschaft. Het beest in het volk ligt altijd op de loer. De volksmond heeft altijd honger. Er is slechts een politicus voor nodig om het beest ergens op af te sturen. [...] De nieuwste lichting volksmenners verspreidt steeds meer angst, want angst boeit en bindt het volk. Angst baart ook vijanden. [...] Maar de leiders wijzen de verkeerde vijanden aan. Ze zoeken de vijanden van buiten, de vreemdeling. Ze zien vlijtig de vijand in ons midden over het hoofd. De vijand binnenin, de gewone man, de naakte en fatale aap in ons.

[De definitie die Komrij in zijn stuk geeft van het woord 'populisme':] Populisme komt neer op het opvrijen van de massa om er beter van te worden. Populisme komt neer op het lippendienst bewijzen aan de gewone man zonder onderscheid te maken tussen domme, slimme, hardwerkende, luie, rancuneuze, tolerante, humane en debiele gewone mannen. Populisme komt neer op totale minachting voor de gewone man. Populisme is een schijnvertoning. Populisme is wat ik het meest haat van al. Met een haat die me mens laat voelen.

bron: Essay 'Sinds wanneer is het volk geen monster meer? - De omhelzing van het populisme' door Gerrit Komrij; Komrij sprak op 21 juni 2005 deze openingsrede van de SLAA-serie 'Over grenzen' uit in de Balie te Amsterdam; Vrij Nederland nummer 27-28; 9 juli 2005