Verwildering van zeden en het opdoemende Amerikaanse schrikbeeld
In december 1984 werd Nederland opgeschrikt door het bericht dat hier op grote schaal kinderporno zou worden vervaardigd. De beschuldiging kwam uit Amerika en werd geuit tijdens een verhoor door een senaatscommissie. De ondervraagde wist zelfs te melden dat in Amsterdam veilingen van kinderen werden gehouden. Het verhaal werd een paar dagen later al onderuit gehaald.
De Amsterdamse hoogleraar jeugdrecht J. Doek was verkeerd begrepen door Judy Densen, in de Verenigde Staten een oude bekende in de strijd tegen kinderporno en vooral pedofilie. Ofschoon de opwinding snel was geluwd, wordt deze in de kiem gesmoorde rel in Het seksuele gevaar voor kinderen - Mythen en feiten gezien als "het startschot voor een Nederlandse versie van 'zedenangst' rond het thema kinderpornografie".
Het begrip zedenangst werd twee jaar geleden geïntroduceerd door de Australisch-Nederlandse psycholoog en bioloog B. R. [edit] in het boek Zedenangst - Het verhaal van Oude Pekela (Swets & Zeitlinger). Zedenangst is de angst voor het verlies van goede zeden. Een angst die zo hoog kan oplopen dat massahysterie het gevolg is. R. [edit] tekent samen met de econoom Jan Schuijer voor de redactie van Het seksuele gevaar voor kinderen, waaraan nog acht andere - voornamelijk Amerikaanse - auteurs meewerkten. De schrijvers willen aantonen dat de zedenangst in Nederland Amerikaanse proporties begint aan te nemen en heeft geleid tot Amerikaanse invloed op het overheidsbeleid.
bron: Artikel 'Verwildering van zeden en het opdoemende Amerikaanse schrikbeeld'; De Volkskrant; 11 april 1992