Welke seksuele voorkeuren mogen er straks worden gediscrimineerd?
Bij de strijd om een goede anti-discriminatiewetgeving gaat natuurlijk veel aandacht uit naar alle uitzonderingen die de christelijke medemens straks in staat zullen stellen om te blijven discrimineren. Maar veel meer in het verborgene wordt nog een ander gevecht gevoerd: welke seksuele voorkeuren mogen er straks eigenlijk wel of niet meer worden gediscrimineerd? [...]
Voorlopig heeft het CDA-offensief succes: in alle relevante wetsvoorstellen is de oorspronkelijke term 'seksuele gerichtheid' in confessionele zin aangepast. Ook de PvdA spreekt, om de kansen op aanneming van het eigen initiatief-wetsvoorstel tegen seksediscriminatie te vergroten, in dit wetsvoorstel uitsluitend over discriminatie wegens 'homoseksualiteit'. Het heeft het PvdA-voorstel veel van de steun van de homobeweging doen verliezen. Het COC heeft erop gewezen dat alleen het overtreden van de strafwet (met name ook de zedelijkheidswetgeving) reden kan zijn om onderscheid wettelijk toe te laten. Wie de wet niet overtreedt, heeft recht op dezelfde bescherming tegen discriminatie als ieder ander. Wanneer de Wet Gelijke Behandeling wel geldt voor de ene en niet voor de andere seksuele voorkeur, zal het bovendien bij een rechtszaak van belang worden welke voorkeur een klager of slachtoffer heeft. Heeft men wel een seksuele voorkeur die recht geeft op bescherming?
Het is niet uitgesloten dat de COC-visie aanslaat. In het voorlopige verslag bij de diverse wetsvoorstellen tonen vooral de progressieve fracties zich weinig enthousiast over de inperking van de discriminatiegrond. PvdA en D66 merken in het voetspoor van het COC op dat alleen overtreding van de strafwet reden zou mogen zijn voor onderscheid. De PPR vraagt zich af waarom eigenlijk een pedoseksuele onderwijzer anders behandeld zou moeten worden dan een heteroseksuele (mannelijke) vrouwenarts.
bron: Uit het artikel 'Welke voorkeur' door Jan Schuijer; Sek (uitgave COC); april 1989