Wijzigingen in de zedenwet
Redactie OK magazine
Hier in het kort de belangrijkste wijzigingen in de nieuwe zedenwet zoals deze door de Tweede Kamer in grote eenstemmigheid is aangenomen. Op het moment van schrijven moet de wet nog door de Eerste Kamer goedgekeurd worden maar het heeft er alle schijn van dat dit ook zal gebeuren. De aangescherpte zedenwet zal dan vermoedelijk binnen afzienbare tijd in werking treden.
1. Het klachtvereiste dat jongeren tussen 12 en 16 jaar moet beschermen tegen seksueel misbruik is geschrapt. Waar voorheen vervolging alleen dan kon plaatsvinden op basis van een klacht is het de politie voortaan geoorloofd eigenhandig in te grijpen in een situatie waarin er sprake lijkt te zijn van seks met en door een minderjarige.
Er wordt een hoorrecht (artikel 167c) ingevoerd waarin het openbaar ministerie de jongere oproept zijn of haar visie te geven op de seksuele relatie. De zienswijze van de jongere is niet doorslaggevend. Het is aan het OM om te beoordelen of het algemeen belang gediend is bij het instellen van een strafvervolging.
2. In het artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht inzake kinderpornografie wordt de leeftijdsgrens opgetrokken naar 18 jaar. (Was 16 jaar.) Het loutere bezit van een afbeelding waarop een persoon van jonger dan 18 jaar is te zien verwikkeld in een seksuele handeling is voortaan strafbaar. (Voorheen sprak de wet van het 'in voorraad hebben'.) Ook de zgn. virtuele kinderporno is strafbaar. De uitspraak van het hooggerechtshof van de Verenigde Staten van 16 april 2002 die stelt dat vervaardiging van virtuele kinderpornografie een vorm is van vrije meningsuiting (het recht op vrije expressie) wordt door de Nederlandse regering kennelijk niet gedeeld.
3. Er komt een strafbaarstelling van uitbuiting van andere seksuele dienstverlening dan prostitutie en van het gebruik van deze seksuele diensten van een minderjarige (een nieuw artikel 248c).
4. Er komt een uitbreiding van de toepassing van de strafwet tot buiten Nederland gepleegde zedendelicten door vreemdelingen die in Nederland een vaste woon- of verblijfplaats hebben. Begaat iemand dus een delict in het buitenland dat daar evenwel niet strafbaar is doch wel strafbaar is voor de Nederlandse wet dan geldt die Nederlandse wet. Zelfs indien de persoon op het moment geen vaste woon- of verblijfplaats heeft maar eventueel pas daarna.
bron: 'Wijzigingen in de zedenwet' door Redactie OK magazine; OK Magazine, nr. 82; november 2002