Geen direkte schade bij slachtoffers
Het Westduitse Bundeskriminalamt te Wiesbaden heeft een belangwekkende studie gepubliceerd over slachtoffers van seksuele delikten. Het betreft een onderzoek onder bijna alle desbetreffende slachtoffers in de deelstaat Nedersaksen, in de jaren 1969-1973. Voor het Duitse publiek, nog minder dan het Nederlandse gewend aan seks als gespreksthema en vertrouwd met wilde verhalen van BILD en soortgelijke media, moet dit onderzoek meer dan verrassende resultaten bieden. Zo kon bij kinderen die betrokken waren geweest bij homoseksuele delikten in geen enkel geval direkte schade worden gekonstateerd. In 35% van de gevallen was er wel indirekte schade door de sociale omgeving en de wetshandhavers.
Bij meisjes die heteroseksueel waren benaderd was een klein aantal gevallen van direkte schade. De indirekte schade bij jongens en meisjes bleek vooral voor te komen bij gezinnen met een anti-seksuele mentaliteit. Vergelijkbare resultaten vonden de onderzoekers bij de "slachtoffers" van exhibitionisten. Minder opmerkelijk is dat aanzienlijke psychische schade algemeen bleek te zijn bij vrouwen en meisjes die waren aangerand of verkracht, in bijna alle gevallen trouwens door mensen die zij kenden. Het kleine aandeel van gewelddadige seksuele delikten (22% tegen exhibitionisme 24%) in de aangiften wordt hierdoor verklaard dat in veel gevallen geen aanklacht wordt ingediend tegen een aanrander uit de sociale omgeving.
De hoofdonderzoeker, Michael Baurmann, en met hem het Bundeskriminalamt, pleit tenslotte voor een ontkoppeling van seksuele geweldsdelikten en seksuele delikten die weliswaar van de gevestigde normen afwijken, maar in de regel onschadelijk zijn. Laatstgenoemde kategorie zou niet langer bestreden moeten worden, aldus Baurmann.
bron: 'Slachtoffers' door Gorrit Goslinga; NIKS (Du & Ich nr. 6 1981); november 1981