Cees van der Pluijm over de toekomt van de homobeweging
Veel jonge homosekuelen benoemen hun seksuele voorkeur dan ook niet meer; ze willen geen etiket dragen, deels omdat ze zich niet thuisvoelen bij de bestaande organisaties, deels 'omdat dat toch tegenwoordig helemaal niet meer nodig is'. En dat geldt in dezelfde mate voor allochtonen, gehandicapten, laag-opgeleiden en sociaal zwakkeren. Wat doorgaat voor de homo-elite, is een verzuilde organisatie van hoog-opgeleide blanke dertigplussers in de Randstad, waarbij vrouwen, als ze zich niet al in eigen organisaties verschanst hebben, ook nog eens veruit in de minderheid zijn. En dan zwijgen we nog maar helemaal over de pedofielen en pedoseksuelen, aan wie de beweging eigenlijk nooit een serieuze boodschap heeft gehad.
In theorie zijn we reuzetolerant, maar de solidariteit binnen de homobeweging wordt net als overal elders bijna uitsluitend met de mond beleden. Een van de gevolgen van dit alles is het volstrekt ontbreken van een historisch bewustzijn. Jonge homoseksuelen voelen zich absoluut geen onderdeel meer van de geschiedenis van vervolging en bevrijding. Ze roepen wel dat vandaag de dag alles toch in orde is, maar dat daarvoor gestreden is en door wie, beseffen ze niet en het interesseert ze nog minder. [...]
Voor veel jongeren klinkt het woord homo vies. Wat ze ook doen op seksueel terrein, alles is beter dan je homo noemen, want dat riekt naar COC, en praatgroepen, en oud stof en politiek. Gay kan dus nog net, al gaat dat al erg ver, want je benoemt daarmee je seksualiteit en dat is steeds meer een taboe in Nederland. [...]
Wanneer de homobeweging niet actief blijft in het verdedigen van de verworven rechten, in het beïnvloeden van de publieke opinie en in het verwerven van machtsposities, zal de vraag hoe lang de huidige tolerantie blijft voortduren, afhankelijk zijn van de op dat moment toevallig geldende opvattingen in de heterosamenleving. [...] Vergis u dus niet in de eeuwigheidswaarde van de verworvenheden. Iedere samenleving streeft naar regulering en daarbinnen naar assimilatie. Verscheidenheid wordt getolereerd zo lang de omstandigheden kunnen veranderen. Soms zou je wensen, al was het maar voor de bewustwording van de nieuwe generaties, dat de vijand de krachten die de homo-emancipatie in wisselende vermommingen bedreigen sterker zichtbaar was. Soms zou je geneigd zijn te denken dat we weer een sterke, herkenbare vijand nódig hebben om ons te verenigen en ons weerbaarder te maken. [...]
Minderheden horen ook een boodschap aan elkaar te hebben, verdraagzaamheid kan niet selectief worden toegepast. Wanneer de verdraagzaamheid kan niet selectief worden toegepast. Wanneer de verdraagzaamheid jegens één minderheid afneemt, zal dat op termijn ook voor andere minderheden consequenties hebben. Het is dus ook een vorm van gezond eigenbelang de solidariteit niet alleen met de mond te belijden.
bron: 'De arrogantie van de elite - Cees van der Pluijm over de toekomt van de homobeweging' door Cees van der Pluijm; Gay Krant 246; 22 januari 1994