Martijn geen zaak voor de rechter: Difference between revisions

From Brongersma
Jump to navigation Jump to search
(Created page with "'Strijd met de openbare orde' is een vaag criterium. De invulling van het verbod laat de wetgever dan over aan de rechter. In zo een principiële kwestie als verenigingsvrijhe...")
 
No edit summary
 
(One intermediate revision by the same user not shown)
Line 5: Line 5:
Blijkbaar is het constitutionele geweten in de burgerlijke kamer van de Hoge Raad minder goed vertegenwoordigd. Zij komt tot een verbod, zonder aan het grondwettelijke kader veel woorden vuil te maken. Het gemis van een constitutionele rechter doet zich dan voelen. Of moeten we erop vertrouwen dat de Hoge Raad zich alleen deze vergaande bevoegdheid aanmeet voor de bescherming van kinderen?<br>
Blijkbaar is het constitutionele geweten in de burgerlijke kamer van de Hoge Raad minder goed vertegenwoordigd. Zij komt tot een verbod, zonder aan het grondwettelijke kader veel woorden vuil te maken. Het gemis van een constitutionele rechter doet zich dan voelen. Of moeten we erop vertrouwen dat de Hoge Raad zich alleen deze vergaande bevoegdheid aanmeet voor de bescherming van kinderen?<br>
<br>
<br>
<i>bron: Artikel 'Martijn geen zaak voor de rechter' door J.G. Brouwer; NRC Handelsblad; 24 april 2014</i>
<i>bron: Artikel 'Martijn geen zaak voor de rechter' door J.G. Brouwer [Algemene rechtswetenschap, RUG]; NRC Handelsblad; 24 april 2014</i>


[[Category:J.G. Brouwer]]
[[Category:Jan Brouwer]]
[[Category:Universiteit Groningen‏‎]]
[[Category:Vereniging Martijn]]
[[Category:Vereniging Martijn]]
[[Category:Openbare orde]]
[[Category:Openbare orde]]

Latest revision as of 13:31, 17 May 2014

'Strijd met de openbare orde' is een vaag criterium. De invulling van het verbod laat de wetgever dan over aan de rechter. In zo een principiële kwestie als verenigingsvrijheid had dit niet mogen gebeuren. Politieke partijen hebben bijvoorbeeld bijna allemaal de verenigingsvorm.

Wanneer en in welke mate grondrechten kunnen worden beperkt en ook in welk geval een vereniging kan worden verboden hoort bij de democratische wetgever. Dat was het uitgangspunt van de grondwetsherziening van 1983. De formulering in het Burgerlijk Wetboek is daarom ongelukkig. Het lijkt alsof de rechter mag invullen wat het begrip 'openbare orde' inhoudt. [...]

Blijkbaar is het constitutionele geweten in de burgerlijke kamer van de Hoge Raad minder goed vertegenwoordigd. Zij komt tot een verbod, zonder aan het grondwettelijke kader veel woorden vuil te maken. Het gemis van een constitutionele rechter doet zich dan voelen. Of moeten we erop vertrouwen dat de Hoge Raad zich alleen deze vergaande bevoegdheid aanmeet voor de bescherming van kinderen?

bron: Artikel 'Martijn geen zaak voor de rechter' door J.G. Brouwer [Algemene rechtswetenschap, RUG]; NRC Handelsblad; 24 april 2014